United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij zijn thuis, zei de Jager: bij het Colosseum was zijn ludus, zijn gladiatoren-school, waar hij als lanista de jonge gladiatoren drilde, waar hij woonde ook en hij maakte zich gereed af te stappen.... Toen zij een menschenmenigte gewaar werden, die stroomde de richting uit van de nieuwe wijk achter de Suburra.... Wat is dáar te doen? .... daar te doen?? riepen de tweelingen om zich heen.

De heeren kwamen uit. Zij hadden niet meer dan zwijgende den Keizer begroet; de Keizer had hun geen woord gezegd. Toch zouden zij den doodstraf waardig geweest zijn, zoo zij de admissio niet hadden bijgewoond. Plinius naderde den lanista. Welken gunst heb je gevraagd, Jager? vroeg Plinius, die reeds ried. Cecilius meê te mogen nemen, antwoordde Carpoforus. En....? De Keizer stond toe.

Ze stonden op: ze wilden dadelijk naar Rome, naar Lentulus en Latinus, de beide "beroemden" opzoeken.... Zij renden naar den stal, om hun ezels te zadelen. Gaan jullie meê? vroeg de dominus aan de gladiatoren. Gaan we meê, Jager? raadpleegde Colosseros den lanista. Wij komen wel later, dominus, zei de Jager. We zien elkaâr wel bij Nilus. Van avond? Met de cena?? Ja, ja....

Spreken deed de Keizer dan tot niemand: hij vergunde alleen de toegelatenen hem te begroeten, en dan weêr door te gaan.... Het was de admissio der Consuls, Præfekten, Senatoren en Consulaire personen en hoogst verwonderd waren de beide dignitarissen, Parthenius en Sigerius, toen zij, te midden der rood-omzoomde, wijd plooiende laticlaviæ der strak en bleek kijkende, aanzienlijkste Romeinen in de veelzuilige wachtzaal, de monsterlijk zwaar gespierde gestalte van den lanista zagen verschijnen, die eenvoudig verzocht tot den goddelijken Augustus toe gelaten te worden.

Ja! bulderde Colosseros terug. We zullen hem wreken! We zullen hem wreken! Jongens! Makkers! Hièr! Om Carpoforus heen, onzen Jager, onzen lanista! Om den Keizer te wreken! Om Domitianus te wreken! De gladiatoren liepen, zich verzamelend, toe, in de richting der reiskar, waarbij Carpoforus nog stond, bloed-doorschoten zijn oogen.

De Keizerin, fluisterde hij, met de lippen, nauwelijks hoorbaar. Past op.... en hij keek even schuin naar den Jager. Een spion? vroeg Suetonius. Neen, zei Frontinus; een brave kerel, de groote, sterke vriend van dien knaap daar. Maar de geliefkoosde gladiator, bestiarius en lanista van den Keizer. Zij haten hem niet, de gladiatoren....

En als alle anderen waren zij hoogst verwonderd, toen zij Parthenius en Sigerius den lanista langs hen zagen geleiden, de galerij af, tot in de tegenwoordigheid van Domitianus. Nieuwsgierig keken zij uit van ter zijde. En zij zagen, hoe de gladiator knielde en hoe de Keizer hem even de hand legde op zijn ruigkroezen kruin. De Keizer bewoog even de lippen, Carpoforus scheen iets te vragen.

Lanista, schermmeester, die gladiatores oefende en verhuurde. Lanuvium, Lanouion, stad in Latium, aan de via Appia en den albaanschen berg, één van de steden van den latijnschen bond, waarmede Rome na den slag bij den lacus Regillus het eeuwig verbond gesloten heeft, geboorteplaats van Antoninus Pius, met een beroemden tempel van Juno Sospita.

Bij Herkles! vloekte Carpoforus.... Hij was zelf een Herkules: donker, reusachtig; even ouder dan Colosseros, had hij reeds keer op keer in de arena gezegevierd, zéer in de gunst van Domitianus, door Martialis gevierd in zijn epigrammen; hij worstelde en kampte met wilde dieren; leeuwen, everzwijnen en tijgers; hij werd de Jager bijgenaamd, hij was tevens lanista der allerjongste gladiatoren, hun schermmeester; uit zijn leêren tuniek staken bloot zijn gebruinde, monsterlijk zwaar gespierbundelde schouders en armen; de zwellende kabels vertakten er langs; de litteekens van de wilde-dierklauwen gloeiden aan zijn wang, hals en bovenarmen zichtbaar met vurige plakkaten; zijn donker ruig omkroesde kop was klein, zijn besnorkroesde mond kort en dik en zijn oogen waren gróot, donker en goed als van een lief beest, als van een zachtmoedigen bruut, die zoû toe laten, dat een kinderhand hem zoû streelen.