United States or Morocco ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zee speelde, onverschillig, niet meê, beâamde Plinius tot Martialis; maar de beide jongens zijn kùnstenaars.... Neen, ik heb, waarde Frontinus, geen vaste narren, vaste fluitspelers, dwergen of andere kunstenaars-kunstenmakers onder mijn familia. Ge weet, wat dit voor volkje is.

Hij vertelde van de tweehonderd-vijftigduizend sestertiën, die Crispina zoû te betalen hebben aan den dominus, als.... Een moederlijke gril, zei Tacitus. Wat een afschuwelijk Hof! zei Juvenalis. Onze tijden kòmen misschien, fluisterde Tacitus. Vooral als we bedenken.... zei Frontinus.

Hij zag verder naast zich en dacht: Tacitus, de melancholie, Juvenalis, de verbitterdheid om hun tijd.... Verginius Rufus, de antieke Romeinsche voornaamheid.... Frontinus, de brave soldaat met verborgen dichterziel.... Plinius, Plinius is wien ik bemin en bewonder.... Hij begrijpt alles, hij verontschuldigt

De Keizer zèlve is gegaan en ziet deze afschuwelijkheid niet aan!! riep Tacitus. Ik hoor hier, zei Frontinus; van deze Senatoren, dat een beer den ongelukkige aan het kruis zal verslinden! Het einde van "Laureolus"! spotte verontwaardigd Suetonius. Gaat, vrienden, zei Martialis. Ik blijf. Blijft ge?? riepen zij allen. Ik blijf, zei Martialis ernstig. Dit is mijn tijd. Dien wil ik zien.

Hij wist hoe ze aan zich te hechten, zei Martialis; hij stond ze, in de arena, dikwijls beiden na een tweekamp het leven toe. En gaf ze de rudis daarna, hun afscheidsstaf en eerbewijs.... Ze houden allen van hem.... De Prætorianen zijn verdeeld, fluisterde Frontinus. Dus? vroegen Tacitus en Juvenalis, begeerig. Frontinus schetste een gebaar van niet weten.

Dat die de modèrne Latijnsche schrijvers zijn.... En...., sneden heftig de jongens door elkaâr op; we hebben er ook ontmoet den edelen Tacitus! Verginius Rufus! Suetonius! Frontinus, den proconsul! Juvenalis!!!

Het ging naar het midden des dags.... Zij spraken niet meer en Cecilianus had een vreemden blik, telkens als hij de oogen opende.... Dan sloot hij ze weêr. Toen zij terug waren, vonden zij den dichter tusschen zijne vrienden. In twee draagstoelen waren zij gekomen: Verginius Rufus met Frontinus en Juvenalis; Plinius met Quintilianus, Tacitus en Suetonius.

Wat heb ik gedáan! verweet Martialis zich. Wie kon ook denken, dat die jongen werkelijk zoo ziek is! Hij stèrft, zei Verginius Rufus; als het langer duurt.... Hij is jòng, meende Juvenalis. Hij is jòng en een gezond, sterk ventje, als zijn broêrtje is, zei Frontinus; maar die knapen zijn éen omdat ze tweelingen zijn en altijd samen geweest zijn.

Neem dan van deze pastei, neem van dit geconfijte ooft en hier, neem dezen grooten beker vol Nomentaner, die uit mijn druiven geperst werd tijdens het tweede Consulaat van den edelen Frontinus! J

Dit is altijd wondermooi, zei de proconsul Frontinus en Juvenalis beaâmde het: het trof hen hòe dikwijls zij dit reeds zagen. Aan de drie zijden, tusschen dubbele deuren, verhieven zich groote ramen, met spiegelsteenen vensters. Uit het triclinium zag men dus aan drie zijden de zee en zich ronden den horizon onder de lentelucht: azuur- boven turkooiskleurige wijdte.