United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


En de schoone Clara zelve deed niets dan lachen over al de drukte en ontroering, en herhaalde honderdmaal "dat het niets was", met een gezicht, dat gelukkig geheel met deze lichtvaardige beschouwing van de zaak overeenstemde. Evenwel, nadat alles tot rust kwam, had Gerrit den moed niet zijn gedoodverfd gesprek over het Buiten aan den straatweg op te werken, en liet het veld aan Hateling over.

"Is dat uw boa, juffrouw Donze?" vroeg Hateling, haar met dat kleedingstuk naderende, en hij wierp het haar over de gladde schouderen. De gasten vertrokken. Nog ééne folteering wachtte Gerrit. "Waarom wou je nu niet reciteeren?" vroeg zijn mama, toen alles tot rust was. "Omdat ik het niet kan, mama!" was zijn antwoord.

Gember is eigenlijk een hatelijk eten; een ernstige wenk om heen te gaan. De dames stonden op, en de heeren volgden spoedig. In de andere kamer ontstond onder de eersten een ijselijk krakeel, daar zij allen mevrouw Witse wilden helpen in het schenken van de koffie; het werd echter bijgelegd, en de schoone Hateling deelde de kopjes uit.

"Mijnheer Witse!" zei ook Klaartje; maar 't was als of er iets spottigs in haar gezicht was, en haar compliment werd ook maar in 't voorbijgaan uitgebracht; want Hateling had beweerd, dat hij aan de amandelen vanbuiten zien kon of het philippines waren of niet, en ten bewijze bood hij haar op een lepel een dubbelen aan.

Mevrouw Van Hoel voerde aan, dat champagne in 't geheel geen vlakken naliet, eene vertroosting, die hier minder te pas kwam; mevrouw Witse maakte duizend verontschuldigingen voor haar zoon en voor haar koffie; een practisch vernuft ried Klaartje de voorbaan achter te laten zetten; Wagestert merkte aan dat zij "een lief souvenir" van mijnheer had; Hateling zweeg met een triomfanten glimlach; mijnheer Van Hoel sprak nog eens weer van distracties en van de Blaak; Gerrit deed zijn best om een redelijk figuur te blijven maken.

Kracht en majesteit was er in 's mans gelaat met, zelfs geen hartstocht, en evenmin in zijn gestalte, die tot de zwak apollinische behoorde. Het was de heer Hateling, een jong mensch van goeden huize, die op kamers woonde en aan een der voornaamste kantoren van Rotterdam den handel bestudeerde.

Maar dat hij aan 't lager eind van de tafel, vlak tegen hem over, zien moest de personage van Hateling, geplaatst... naast zijne moeder, zoover goed! maar ter andere zijde naast Klaartje, die aan zijn vaders andere hand gezeten was, dat was een ding, hetwelk hij mama niet vergeven kon, al had zij hem de drukke mevrouw Stork toebedeeld aan zijn rechter-, en den hartelijken mijnheer Veknooy aan zijn linkerhand; want omdat de laatste de goedigste was, was hem het lot te beurt gevallen, geen andere dame te hebben dan mevrouw Van Hoel, die ook, om de waarheid te zeggen, wel voor twee dames door kon gaan.

"Maar we moeten volstrekt mevrouw Stork hebben." "Die kent Gerrit in het geheel niet," merkte Witse aan. "Goed!" antwoordde zijn gemalin. "Voor mijn rekening; zij zal hem wel bevallen; 't is een allerinteressantste vrouw. Weetje wel dat er bij Vernooy een nichtje gelogeerd is? Dat is ook een vreempje. Nu; hoe meer hoe liever. Maar dan dienen er nog een paar heeren ook bij. De jonge Hateling?"

En wanneer Gerrit zijne oogen maar opsloeg, dan zag hij den mooien Hateling, die met den zoetsten glimlach tusschen zijne gladde bakkebaarden, een allerlevendigst gesprek voerde met de schoone Clara, en al zijne hoffelijkheid en oplettendheden over haar zat uit te gieten.

Klaartje en Hateling glimlachten. Het pijnlijk oogenblik was voor Gerrit spoedig voorbij en hij genoot een soort van vrede, toen mevrouw Stork op den inval kwam dat hij "zeker wel heel mooi reciteeren kon, en of hij het niet eens doen wilde; 't was nu zoo'n goede gelegenheid". Dit is meer beweerd.