United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Ach, dat hij herstellen mocht!" zucht de Zoeloe. »Wij willen er om bidden," zegt het meesterke. »Ja, dat willen wij!" zegt de zwarte zoon van Cham. »Maar hij moet thans vervoerd worden," zegt het meesterke, »weet ge een woning in de nabijheid?" »Achter de heuvelen heb ik een oude woning zien staan," antwoordt Eliëzer; »daarheen brengen wij ons baassie."

Eliëzer was bij deze onthulling zichzelve niet, doch over het bleeke gelaat van het meesterke gleed de weerschijn eener groote vreugde. »Nu komt alles terecht," juichte hij, »nu komt alles terecht!" De Zoeloe echter greep een zwaren stok, omklemde de knieën van zijn jongen meester en riep: »Sla mij, Baas, sla mij dood, maar vergeef het mij!"

»Ja," antwoordde de vreemde kaffer niet zonder trots; »ik heb de hand wel eens op zijn buik gelegd." »Op zijn buik!" riep Eliëzer met verbazing; »hoe durft ge 't wagen!" Liever had de Zoeloe zijn harden kop gestoken in den opengesperden muil van een grimmigen leeuw dan de hand te leggen op den buik van dat razende monster.

Doch Eliëzer was niet voor één gat te vangen, en daar hij het adres wist van den Boer, bij wien het meesterke huisonderwijzer was, lag het voor de hand, dat zijn eerste werk zou zijn, dien Boer op te zoeken. Maar in de eenzame vlakten van Rhodesia verdoolde Eliëzer, en na een lange zwerftocht keerde de Zoeloekaffer bedroefd en terneergebogen naar de garnizoensplaats terug.

Doch toen het meesterke mededeelde, dat Eliëzer was gekomen, betrok zijn gelaat evenals het blauwe gewelf, als er een zware donderwolk over heen gaat. »Ik kan hem niet zien!" barstte hij los. »Hij is trouw en eerlijk," zeide het meesterke met zachte stem. »Hij is een leugenaar en lasteraar!" riep Frits vol bitterheid. »Spreek eens met hem," waagde het meesterke te zeggen.

»Wat die weer mag hebben!" meende het meesterke, in het opgewonden gelaat van den Zoeloe starend, doch Frits Jansen lachte en zeide: »Wat heb je, Eliëzer? Heb je dat groote beest van den witmensch weer gezien, waarover jij met het meesterke hebt gesproken?" »Ge bedoelt den vuurwagen," antwoordde de Zoeloe, »doch die zal me niet meer verschrikken.

Ja, 't zou wel dertien jaar geleden zijn. Hij, Frits, kon het zich nog zoo levendig voorstellen. Hij had juist een nieuw, blauw pakje aan, waarop hij niet weinig trotsch was. Hij was Eliëzer nageloopen, die de beesten ging tellen, en plotseling was een hongerige tijger op hem aangevallen.

Het duurt lang, heel lang, voordat Eliëzer terugkomt. Reinard Jansen begint al te trappen van ongeduld. Doch eindelijk ziet hij door de kleine ruiten den bruinen klepper aankomen. Eliëzer echter is niet alleen een groep Boeren vergezelt hem zij rennen zoo hard, alsof zij van plan zijn, om de oude woning onder den voet te rijden. De oude Kloppers is de eerste die de woning binnentreedt.

Hij, Frits, was toen begonnen te huilen, want het nieuwe, blauwe pakje was leelijk bezoedeld geworden door het bloed, dat uit Eliëzers arm gudste, en Eliëzer was ook bedroefd geworden en had geroepen: »Och, nu is dat mooie pakje van Fritsje heelemaal bedorven!" Dat was nu al dertien jaar geleden waar blijft de tijd!

Het meesterke had rust genomen, want hij was dood op van de lange reis, doch na eenige uren verkwikkenden slaap was hij weer opgestaan en zeide tot moeder Jansen: »Tante Martje, ik ga met Eliëzer naar het slagveld." »Gij?" vraagde tante Martje vol verwondering; »gij zijt te bang, om een geweer af te schieten, en wilt gij naar het slagveld?" »Ja," zeide hij kalm, »ik ga."