United States or South Africa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, zoowel de heer Brolet als de arme jager, hadden zich dat voorval op de heide met de meeste levendigheid herinnerd, en, dat de eigenaar van het rijtuig de eerstgenoemde, en de plaggensteker de man was, die nu bij zijn dooden Hans lag, zal men voorzeker reeds terstond vermoed hebben. Toon Ritter had zijn "deerntje" nog eenige kussen gegeven, alvorens hij het portier zag sluiten.

Verder liep het gesprek over stad en land; over auteurs, en het vele onkruid, 't welk Brolet te midden van zijn bloembollen ontwaard had. De heer des huizes voerde grootendeels het woord, want Tolenveld bevond zich, ofschoon op bezoek, gedurig te midden van zijne boeken. Mevrouw informeerde naar de jongelui want de dienstboden hadden haar reeds op de hoogte van des barons positie gebracht.

"O ja," antwoordde mevrouw Brolet, en voegde er, op Jeannette wijzende, bij: "Daar zit mijn éénige." "Ei, zoo, is dat al een meisje van u?" hernam de vrouw, gedurig met haar hoofd schuddende: "Och heere neen, de mijne is lang zooveel mans niet; maar Grietje is ook pas met St. Jan in haar twintigste jaar gegaan, en licht dat de jongejuffrouw een kruisje meer heeft."

In den namiddag van dienzelfden dag zaten de echtelieden met hunne dochter aan de theetafel. Een zoel windje drong door de opgeschoven vensters naar binnen. De heer Brolet schetste voor zijne dames, natuurlijk in de fransche taal het genotvolle van 't landleven, in tegenstelling met het bedwelmende eener wereld zooals men die pas verlaten had.

't Was een schoone middag van een der laatste Octoberdagen. Jeannette op den arm harer pleegmoeder geleund, doorwandelde sprakeloos en met strakken blik, de slingerpaden achter het huis. Brolet ging aan haar andere zijde.

Nevens een zekere fierheid die misschien in vroegere jaren tot trotschheid zou zijn overgegaan zoo ze wat minder verstand had bezeten heeft mevrouw Brolet een uiterst zachtaardig en liefdadig karakter. Wél te doen was immer haar lust, doch hare weldaden, hoe schoon op zich zelven, ze kunnen niet wegen in de weegschaal der hoogste Liefde, omdat ze haar loon zoekt in den dank der bedroefden.

Mevrouw Brolet mede ontsteld, doet een schrede naar den armen lijder, doch wordt door haar echtvriend in den weg getreden, welke laatste den jager ijlings nadert, en, zonder op de onreinheid der kleeding acht te geven, hem in zijn armen vat.

Op het oogenblik dat wij Brolet wedervinden, staat hij met over elkander geslagen armen tegenover zijn echtgenoote, die, in een leunstoel gezeten, haar aangezicht met de beide handen bedekt. "Spreek dan Octavie!" zegt Brolet met gesmoorde doch gejaagde stem: "zou zulk een toeval mij niet de haren te berge doen rijzen? Kon er een rampzaliger denkbeeld rijpen dan naar deze streek te trekken?

Ja, een ontzettend toeval doet ons huiveren, en verijdelt mijne plannen; maar nu, schep moed, wie weet of de uitkomst ons niet de rust zal schenken, waarnaar wij reeds zoolang en zoo vurig verlangden." "Mijn arm kind!" zuchtte mevrouw: "God moge haar nabij zijn!" Brolet fronst de wenkbrauwen; drukt zijn echtgenoote een kus op het voorhoofd, en verlaat haastig de kamer.

"Ja mevrouw, we mogen God danken!" sprak de werkvrouw, toen zij, den dag nadat de familie Brolet op Water-zicht was aangekomen, hare verontschuldiging over haar terugblijven betuigd had: "mijn lieve Grietje is het gevaar te boven.