United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


En een Christen gaat een weg van zonde op, zoo hij het beneden zich durft achten, om ook aan spijs en drank, aan kleeding en deksel, aan zijn huis en hof, en ook aan zijn geldelijke aangelegenheden, een stuk tijds, een deel van zijn kracht en een zekere mate van zijn inspanning te wijden. Overgeestelijkheid is ongeestelijkheid.

Zijn kleeding was zoo eenvoudig mogelijk; zij bestond uit een nauw wambuis met mouwen, gemaakt uit de gelooide huid van een dier, waarop men het haar gelaten had, dat echter op zoo vele plaatsen was afgesleten, dat het moeielijk zou geweest zijn uit het weinige overgeblevene te onderscheiden, aan welk soort van dier het behoord had.

Op mijn wandelingen kwamen ze in hun bonte kleeding dikwijls om mij heen staan, ze drongen mij tegen een muur en hielden mij met uitgestrekte armen tegen, of stelden mij, terwijl haar krullen tegen mij aanwoeien, allerlei vragen, die ik niet verstond, maar die zeker grappig waren, want ze lieten haar tanden zien en lachten vroolijk.

In den geslachtsnaam Been kan de friesche mansvóórnaam Bene schuilen, de oud-germaansche naam Beno, welke ook oorsprong gaf aan de patronymikale geslachtsnamen Beninga, Beenenga, Beening, Beens, Beenen, Benes, Benen, enz. De geslachtsnaam Hiel kan zeer wel oorspronkelik deze mansnaam zijn. Spijs en drank en kleeding zijn zaken die eene groote rol spelen in het dageliksche leven der menschen.

In het paleis bestond zijne kleeding uit eene eenvoudige toga van roode wollen stof; hij werd door de lakeien van den staat bediend, en mocht zijne vertrekken niet verlaten, dan om ter kerk te gaan. Dan werd hij vergezeld door de leden van den kleinen Raad en de secretarissen van de Staatskanselarij; voor hem uit gingen de lakeien en een troep muziekanten met blaasinstrumenten.

Zijn kleeding was rijker en meer nieuwmodisch dan die van zijn vader, ofschoon insgelijks die van een buitenman; maar zijn rok was van groen laken, als bezaaid met een onnoemelijk getal kleine ronde knoopjes, en met wingerd-ranken van groene vlaszijde om de zakken en op de naden geborduurd.

Hij deed haar overal iets opmerken, dat ze genoeglijk bezag, verwonderd dat zij zelve het niet merken kon. Vóor hen stapte een heer met een macferlan en een dame in kostelijke kleeding. De dame hing aan den arm van den heer, die groot en struisch was en matelijk voorttort. Ze kon hem haast niet opvolgen, en drilde nevens hem, altijd een stap te late.

Het is geene ijdele nieuwsgierigheld, als wij die kleeding eens in oogenschouw nemen de zedenschildering zal niet juist wezen, zoo zij het uitwendige voorbijziet, en niet acht, hoe nauw de kleeding met den mensch samenhangt.

Aan de spits harer kudde, bestaande uit mouflons, bokken, grijze en zwarte schapen, wandelt eene jonge herderin, in schitterende kleeding. Al voortgaande, borduurt zij met vlijtige hand, en geleidt tevens hare kudde, die schijnt te volgen op de maat van haar zonderling gezang.

En zoolang dat bewustzijn in de bewoners van dat land leven blijft, zoolang blijft hun nationale, eigene kleeding bestaan. Zoodra zij zich echter inter-nationaal, of zonder zelfstandigheid gaan voelen, verdwijnt hun eigene kleeding.