United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zonder meswende, wellieve zuster, ik zal u den wagen zenden en gij zult ondervinden hoe ruischloos hij vaart! De ridders waren opgetogen en verzamelden zich rondom Merlijn, die zich afwendde van de groote, parelmoêren lelie. Wat! riepen door elkaâr Sagremort en Acglovael, Bohort, Hestor en Meleagant. Bij Sint Jan! Bij Sint Michiel! Bij Maria's Kind, den rijken Gode van Hemelrijke!

En Gawein gaapte even, achter de hand, had wel slaap na de mis en nu om het altijd te vergeefsche wachten. Maar de andere elf, zij gaapten niet, vol spanning om wat gebeuren zoû. Zelfs vloekte Bohort tot Lancelot: Bij Sint Michiel, komt er nog niets aan? waarop Lancelot ter sluiks naar de lucht zag en Ywein fluisterde: Ge...ddduld dd...an toch!

Gawein, neef van Arthur. Genovere, vrouw van koning Arthur. Keye, tafelmeester aan het hof. Ferguut, zoon van den boer Somilet. Galiëne, zijn geliefde. Lunette, haar kamerjuffer. IJwein, een ridder. Laquis van Portegale, een ridder. Lanceloot, een ridder. Bohort, een ridder. Sagremort, een ridder. Agravein, een ridder. Gariec, een ridder.

Merlijn! vroeg Bohort. Waarom sinds tien jaren en meer, kondde geen Aventuur zich aan? Is het omdat wij twijfelen? Omdat wij weifelen met Sagremort? Omdat wij geen lijkteeken overhielden van alle onze verledene wonden?? drongen om Merlijn de ridders. Wacharme! Mocht wederomme Aventuur zich melden, om ons van dit gepeize te redden! Om ons te redden van deze vernoye!

En Bohort riep: Ik bid Gode om zijne genade, wellieve Galehot!! Draken heb ik verslagen, ik en weet niet meer hoe vele, maar vaar heb ik, trots mijn ridderschap, voor deze duivelsche gloeilampen; hoe hebt gij ze op doen glanzen?? Zoo ende niet anders! riep Galehot en deed wederom een lamp aan den wand opstralen, die juist de seneschalk had gebluscht en hij lachte, de ridder Galehot.

Zoo, tusschen mijn vuisten: krkk! En Bohort, met zijn reuzenvuisten, gebaarde of hij eene kele omspande en wurgde. De tien ridders traden loomelijk de zaalpoort uit. Zij kwamen op het opene burchtplein en zetteden zich op de ronde bank, die stond onder een breedkruinigen kastanjelaar, vol van opgestokene bloesemkeersen.

En toen duwde Bohort Lancelot naar voren, maar Lancelot en de anderen duwden Bohort, die was zoo reuzig groot en die zoû het wel goed kunnen zeggen, terwijl Guenever zoo zoetjes verlegen zat op den troonzetel met ter zijde zich hare gasten, Assentijn en ook Ysabele.

Rechts af ter poortewaart, mijn lieve gezellen! waarschuwde Lancelot. Het is diablerië, die niet en door riddermoed noch kracht ware te overwinnen! bromde Bohort, onder den indruk. Het is dia...dia...dia...bbblerië! was Ywein het eens. En desniettemin is Merlijn de magiër vol goede prise! loofde de schoone Gwinebant met zijn stem, die was als een nachtegaal klaar.

Keye's spotlach grinnikte, oud, slecht en venijnig. En dus is dat Yvoren Bedde, waar alle wonden genezen, geen tooverbed? O, Bohort, gij werkelijke reus, je kop is groot als Goliaths maar je verstande is dorperlijk klein, wees des gewes, man! Ik ben die gone, die je om je kwade lachter nog eene werve verderven zal, heer Keye! dreigde Bohort en liep met beide vuisten open op Keye toe.

Laat mij gaan tot koning Arthur, die zoovele vrome ridderen in zijn dienst heeft, Gawein, IJwein, Perchevael, Sagremort, Lanceloot, Bohort, Agravein en Gariec, Mereagis en Erec, Keye, Leyvale, Laquis van Portegale en Walewein. Ik zal koning Arthur en Genovere smeeken, dat zij een hunner vraagt, om u te helpen." "Ga, Lunette" glimlachte Galiëne droeve, het meisje omarmend.