Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


De eerstgenoemde naam is in de zuidelike Nederlanden geenszins zeldzaam, en komt ook onder de formen Van Geertruyden, Van Geertruyen en zelfs versleten als Van Geetruyen voor. Enkele vrouenamen op zich zelven, zonder eenig voor- of achtervoechsel, komen slechts weinig als geslachtsnamen voor. Zy zijn er dan ook weinig geschikt toe.

Het voorzetsel van en het verbogene lidwoord der zijn dikwijls in de maagschapsnamen samengefloeid tot een enkel woordje ver. Vermeer by voorbeeld, en Versluys zijn samengetrokken uit Van der Meer en Van der Sluys. Ook deze groep van geslachtsnamen is zeer talrijk. Die namen zijn vooral in onze zuidelike gewesten inheemsch, en dáár het meeste verspreid.

Timmerhans en Timmerjans zijn hoochst waarschijnlik afkomstig van eenen Hans en eenen Jan, die timmerlieden waren, en dies Timmer-Hans en Timmer-Jan werden genoemd. Schipperheyn is oorspronkelik de bynaam van eenen schipper die Hein, Hendrik heette. In de zuidelike Nederlanden, waar deze naam als Schipperein voorkomt, heeft hy, volgens den vlaamschen tongval, de h verloren.

Deze geslachtsnaam Van Eename, die ook als Van Eenaeme voorkomt, is afgeleid van den plaatsnaam Eename, zoo als een dorp heet, by Audenaarden in Oost-Vlaanderen gelegen. In de zuidelike Nederlanden is deze maagschapsnaam dan ook inheemsch.

De hollandsche geslachtsnaam De Looyer is de weêrgade van den vlaamschen Huyvetter. De kaarsemakers vinden wy weêr meest in de zuidelike gewesten, onder de maagschapsnamen Keersemaeker, De Keersmaeker, De Kersmaeker, Kersemakers, Keersmaekers, Keersgieter, enz. Ook de geslachtsnamen aan het zadelmakersbedrijf ontleend, zijn meest in Zuid-Nederland inheemsch.

Waarschijnlik zijn al deze namen oorspronkelik bynamen geweest van lieden die in zulke stoffen handel dreven. De naam Witdoeck is aan verschillende geslachten in de zuidelike gewesten eigen. Hy komt daar ook in de spelling Wittouck voor, en tevens in de patronymikale formen Witdouckx en Wittoucx.

Het andere kwam uit den aard der zake meer in hooger gelegene landstreken aan en over onze oostelike en zuidelike grenzen voor. Later werden zulke steinnamen, even als de burgnamen, ook dikwijls aan burgerlike landgoederen en buitenplaatsen gegeven, en die namen zijn ook al tot hedendaagsche geslachtsnamen geworden. B. v.

De omstandigheid dat de zuidelike Nederlanden in de 17de en 18de eeu onder oostenrijksche heerschappy stonden, waardoor er wel oostenrijksche beambten in die gewesten werden aangesteld, die hunne oostenrijksche namen daar invoerden, geeft aan bovengenoemde vooronderstelling te meer grond.

De hoogduitsche form van dezen naam, Ziegler en Ziegeler is mede niet zeldzaam hier te lande, en komt ook, half-verdietscht, als Ziegelaar voor. De tegelbakker behoort ook tot dit gilde; in den patronymikalen geslachtsnaam Teegelbeckers vindt men zijn kunstmatig handwerk genoemd. De looier draagt, vooral in de zuidelike gewesten, nog wel den oud-nederlandschen naam van huidevetter.

De Gruiters zijn meest in de zuidelike gewesten inheemsch, en de Gorters in de noordelike. In de friesche gouen wordt de grutter in den regel gorter of gortmaker genoemd; zie ook § 160. Een molen waar garst of ander graan, ontbolsterd, gepeld wordt, heet in Friesland een pelmolen. En den pelmolenaar noemt men er wel, in den dagelikschen omgang, en by verkorting: pel; b. v. »Baas Pieter Pel."

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek