United States or Grenada ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uit al deze feiten blijkt, waarom de zoöloog, zoo hij zich nauwkeurig wil uitdrukken, altijd zegt: de vogels vliegen, omdat zij vleugels hebben, en niet: de vogels hebben vleugels om te vliegen. De eerste uitdrukking drukt een eenvoudig, duidelijk en onwederlegbaar feit uit; de tweede uitdrukking daarentegen onderstelt eene voorbeschikking van een bepaald dier tot eene bepaalde levenswijze.

Uiterst curieus zijn voor een zoöloog de "toevoegingen" aan het einde, waaruit hij met één slag het conflict begrijpt tusschen Lamarck en een man als Cuvier. Maar zijn glimlach besterve bij de magistrale slotalinea! Aan de directie van het K. Z. G. Natura Artis Magistra onze dank voor de vriendelijkheid, uit zijn bibliotheek dit zeldzame werk te hebben mogen leenen! De herdruk bezorgd door Ch.

Niet als zoöloog heeft onze man zich er meester van gemaakt; hij beweert, dat het dier, gekookt, een heerlijke lekkernij is en dat hij zich er dien avond nog op zal vergasten.

De zoöloog, die bij het geven van namen aan de ontzaglijk menigvuldige voortbrengselen der natuur dikwijls om een naam verlegen is, heeft zich ook van dit woord meester gemaakt.

De temperatuur van het bloed is lager bij de Kloakdieren dan bij eenig ander warmbloedig Gewerveld Dier. Reeds in 1883 berichtte de Russische onderzoekingsreiziger Michluko-Maclay, dat hij bij den Mierenegel een temperatuur van 28°, en bij het Vogelbekdier eene van 24.8° had waargenomen. De zoöloog Richard Semon van Jena, die van 1891 tot 1893 Australië doorreisde, vond bij 7 Mierenegels niet alleen een zeer lage, maar ook een zeer veranderlijke temperatuur, varieerende tusschen 26.5° en 34°. Dus, schommelingen van 7°, terwijl bij andere Zoogdieren de grootste waargenomen schommelingen niet meer dan 2

Maar bij onze tegenwoordige rijke verzamelingen zou men bij het vervolgen van bovengenoemde reeks tusschen die twee zoo uiteenloopende soorten van de eene schakeering vloeiend in de andere overgaan zonder opmerkelijke verschillen te ontmoeten. Ik stel hier de vraag, welk ervaren zoöloog of botanicus is niet doordrongen van de grondslagen van het zoo juist uiteengezette?

Was hij dan een zoöloog in de geheele beteekenis van het woord, een soort van Cuvier der nieuwe wereld, die het dier door analyse ontleedde of het door synthese weder opbouwde, een van die diepzinnige geleerden, die geheel doorgedrongen zijn in de studie der vier typen waartoe de nieuwere wetenschap het geheele dierenrijk, gewervelde dieren, weekdieren, gelede dieren en straaldieren brengt?

Forbes Mackay, geneesheer; luitenant J. E. Adams van de koninklijke marine, meteoroloog; Sir Philip Brocklehurst voor het voorkomende werk en de photografie; Ernest Joyce en Frank Wild, belast met de zorg voor de honden en de sleden; B. Day, chauffeur en electricien; G. E. Marston, artiest; W. C. Roberts, kok en zoöloog; professor T. W. David, geoloog; Douglas Mawson, physicus, geoloog en magneticien, en E. Armytage voor de paardjes.