Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze laten bij 't gaan alleen den buitenrand van den voet op den bodem rusten, terwijl bij gene de geheele zool op den grond komt. Steeds missen de Mensch-apen den staart en de wangzakken; de meesten hebben geen eeltplekken op 't zitvlak; deze komen daarentegen algemeen voor bij de Honds-apen, die dikwijls ook wangzakken en een staart hebben.

De jonge Arabier stond op zijn eenen voet, met krommende teenen in het dikke slijk der schuine straat, want den anderen had hij als voor de vloerkou opgetrokken en met de zool tegen den muur geplant. Zooals een hagedis, die de zonnige en warme plekken zoekt op zijn gescheurden muur, zoo was hij zich daar aan het koesteren op zijn warm plaatsje, buiten het gedrang, wars van het gewoel.

Het spoor is kenbaar aan den betrekkelijk zeer breeden afdruk van den voet. Evenals bij de Gems is de bouw van den voet bij den Alpenhaas voortreffelijk ingericht voor het verblijf in het rijk der sneeuw. De zool is breeder, de voeten zijn dikker dan die van den Gewonen Haas.

De pooten krommen zich als die van een Dashond van buiten naar binnen; alleen het deel, dat onder het polsgewricht en spronggewricht ligt, is recht en verticaal geplaatst; dit deel verbreedt zich gelijkmatig, totdat het den bodem bereikt, waarop het met de eivormige zool rust; de middelste van elk drietal hoeven is ongeveer dubbel zoo breed als elk der beide zijdelingsche.

Zijn linkerschoen heeft een grove, vierkante zool en een hoefijzer onder den hak. Hij is een man van middelbaren leeftijd, zeer door de zon gebruind en is een ontvlucht veroordeelde. Deze weinige gegevens zouden u van eenigen dienst kunnen zijn, gevoegd bij het feit dat een groote lap vel van zijn hand is afgeschaafd. De andere man...."

"Ngora... ngora... Lo-Mai... La-Mai!" riep het negerknaapje, terwijl het dadelijk naar zijn moeder liep, die het liefkoosde. John Cort nam het paar eens goed op. De man was van krachtigen, goed geëvenredigden lichaamsbouw, zijn armen waren iets langer dan bij den mensch, ook zijn handen iets grooter; zijn voeten rustten met den geheelen zool op den grond.

Al zijne bewegingen zijn uiterst behendig en zeker. Hij kan zich met de achterpooten en met den rolstaart aan takken en twijgen vasthouden, en zich zoo goed aan een boom vastklemmen, dat hij met den kop benedenwaarts uit den boom afdalen kan. Bij 't gaan laat hij de geheele zool op den grond rusten.

De Schubdieren maken bij het gaan hoofdzakelijk gebruik van de achterste ledematen, die met de geheele zool op den grond rusten, richten het sterk gekromde lichaam naar voren, buigen den kop ter aarde en laten de voorpooten hangen, zoodat de klauwen bijna den bodem raken.

»Het is zoo eenvoudig mogelijk," merkte hij op, zich verkneuterende over mijne verbazing, »zelfs zóó eenvoudig dat eene verklaring geheel overbodig is: en toch moge het dienen om u de grens tusschen opmerking en gevolgtrekking duidelijk te maken. Opmerking zegt mij dat gij aan de zool van uw schoen een weinig roode modder hebt.

Bij 't gaan en in den toestand van rust, is deze nagel naar de zool teruggebogen; bij 't gaan rust alleen de buitenrand van de zool, die vlak achter den buitensten teen met een groote eeltplek voorzien is, op den grond. Van de achtervoeten komt echter de geheele zool met den grond in aanraking. De lange, ruige staart is hoog en smal en vormt een echte pluim.