Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Deze hadden hunne gulzigwassende ranken er over geworpen en bekroonden hem nu met een groen welfsel, terwijl hunne slingerende twijgen onder den zoelen morgenwind nevens het kleine deurtje wiegelden.

Toen werd het zóo stil, zóo stil, dat men het zachte geritsel vernam van de groene linde die, voor het huis, in den zoelen zomernacht, den balsemgeur van hare duizenden bloempjes verspreidde. Het lamplicht verbleekte en een zachte glans, voorbode van den naderenden dag, vervulde de kamer.

Op een zoelen en helderen dag van de Zomermaand werd te Brussel, op de Groote Markt, vóór het Broodhuis, een schavot opgericht, dat met zwart laken behangen was en nevens hetwelk twee hooge palen stonden, met ijzeren pinnen. Op het schavot waren twee zwarte kussens en een kleine tafel, met een zilveren kruisbeeld.

Eindelijk kwam de ontknooping; op een zoelen Mei-avond hadden zij langen tijd zwijgend naast elkander voortgereden, toen plotseling als door eenzelfde ingeving gedreven, beiden de oogen opsloegen en elkander aanzagen.

Indien men dan het gelaat van den onbekende hadde kunnen zien, zou men eenen lach er op hebben aangetroffen, niet dien zoelen lach, welke de vreugd en het genoegen te kennen geeft, maar wel die grimmende uitdrukking, welke de maat der diepste foltering aanduidt, en in den man de plaats der wanhoopstranen vervult.

Een bitter hartzeer beklemde zijnen boezem, wanneer hij dacht dat hij nu zijn eigen rijtuig voor anderen moest voortstooten; maar de zekerheid dat hij nu ook welhaast, met het bekomen geld, de tranen zijner brave vrouw ging opdrogen, mengde eenen zoelen troost in zijne droefheid. Met spijt ontving hij van de twee juffrouwen het bevel om voor eenen winkel te blijven staan.

Ik hoor ruischen weder 't trillend klappergroen, dat als reusachtige zilveren veeren gracieus wuifde in den zoelen avondwind, die zoo heerlijk ons langs de wangen streek en om de ooren suisde. Liefelijk mengde zich bij dat bladergeruisch het zacht geklots der glinsterende golfjes, die zich in dartelen overmoed te pletter sloegen tegen het schitterend, reinwitte strand.

Nu is het waar dat de kolossus, op dien kalmen en zoelen Septembermorgen, niets verschrikkelijks had: hij geleek veeleer een weerloozen grijsaard, zich koesterende in de zon, en het vroolijke licht bescheen hem van onder tot boven, doordringende in de spleten en scheuren, waarin de kraaien nestelen, en waarlangs groene slingers wuiven.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek