United States or Ethiopia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze Neger is met een snaphaan en byl gewapend. Zyne hairen, ofschoon wollig zynde, zyn digt aan 't hoofd gevlogten; dit was een teken, waar door de muitelingen van onze Jagers, en van andere Maroni-Negers, die onder hunne bende niet gedoogd wierden, onderscheiden waren. Zyn baard is puntsgewyze gesneeden, zoo als zy dien allen dragen, wanneer zy niet in de gelegenheid zyn, om zig te scheeren.

De eenige bewoners dezer stad, groot genoeg om er tien duizend te kunnen bevatten, waren enkele monniken, die een ellendigen bouwval hadden betrokken, het overblijfsel van een prachtig klooster. Dit waren de eerste negermonniken, die ik ooit zag; hunne kappen waren zoo zwart als hun gelaat, en hun haar was grijs en wollig.

Gij leert de moeilijke les van Al-ontvankelijkheid, gij kent voorkeur noch uitzondering; De zwarte met zijn wollig hoofdhaar, de uitgestootene, de melaatsche, de ongeletterde worden door U niet geweigerd; De geboorte, het haastig halen van den doctor, de strompelende bedelaar, de waggelende dronkaard, de vroolijke troep werklieden, De uitgelaten jeugd, de karos van den rijkaard, de pronker, het vluchtende paar, De vroeg ter markt gaande man, de lijkwagen, de verhuiskar naar stad, de wagen die uit de stad terugkomt, Zij gaan voort, aldus ga ook ik voort, geweerd wordt er geen, Allen deelen in dezelfde ontvangst en mij zijn allen lief.

En 't dikke kleed was wollig en week, zoodat stappen geen geluid gaven, en overvloedig avondlicht lag wijduit van de zware kristallen kronen, die schitterden als reusachtige bouquetten van licht, warm wijduit over 't diep-donkerrood van wanden en sofa's en over de glanzende kapsels van meisjes en vrouwen en het dofdonzige, luchtig gepoederde vel van haar halsen en armen en over den kleurenrijkdom der lichtende zij-golven en de rustig-matte tinten van tulle en kant.

Deze Neger is met een snaphaan en byl gewapend. Zyne hairen, ofschoon wollig zynde, zyn digt aan 't hoofd gevlogten; dit was een teken, waar door de muitelingen van onze Jagers, en van andere Maroni-Negers, die onder hunne bende niet gedoogd wierden, onderscheiden waren. Zyn baard is puntsgewyze gesneeden, zoo als zy dien allen dragen, wanneer zy niet in de gelegenheid zyn, om zig te scheeren.

Het ras was, als nog tegenwoordig, klein van gestalte; in alle tijden van zijn geschiedenis bedroeg de gemiddelde grootte der mannen niet meer dan 1.60 meter; het haar was donkerbruin of zwart, in den regel gegolfd, maar niet wollig of eenigszins op dat van negers gelijkend. Het hoofd was lang en smal, met een groot achterhoofd.

Hun gestalte is niet fraai en vooral de kop in 't oog loopend leelijk; het haarkleed zeer ongelijk, op sommige plaatsen uit lange haren samengesteld, over 't geheel genomen echter wollig; aan de borst, aan den elleboog, aan de knieën, aan het polsgewricht en aan het spronggewricht komen eeltplekken voor.

Van het groote geplaveide terras rondom de fontein was 't een mooi gezicht op het meer met de vlugge bootjes, en daarachter het golvend terrein van het dicht belommerde park, waar de kale rots zich vertoont tusschen met gras begroeide hoogten, alsof er gaten waren gesleten in een wollig tapijt.

Zeer oude mannetjes hebben in zittende houding bijna manshoogte; hun lengte bedraagt omstreeks 3 M., waarvan 90 cM. voor den staart gerekend moeten worden; hun gewicht varieert tusschen 100 en 150 KG. Het wijfje is gemiddeld een derde kleiner dan het mannetje. De vacht is goed gevuld, dicht, glad en zacht, bijna wollig, de kleur een moeilijk te omschrijven bruin, met grijs gemengd.

De slagpennen zijn tamelijk breed, aan het einde afgerond en naar het lichaam gebogen; de buitenvlag van de eerste, tweede en derde is, althans bij de echte Daguilen, op zonderlinge wijze met franjes voorzien of zaagvormig getand; de binnenvlag van de slagpennen daarentegen is, wegens de zachtheid van de baardjes, zijdeachtig of wollig.