Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
De zon, een schim, wijlt hoog-weg boven de wereld, schijnt te rooven en te geven niet, en moeielijk streeft de weg de voeten vooruit als naar een verheveling onder de heemlen.
Aan de schimmen van Beethoven en Bach. O mijn Broeders, en mijn Heiligen! Mijn aldernaasten bij God mijn bemiddelaars! Als een eenzame wijlt mijn ziel onder eenzamen, wie onder de leevenden kent mijn hart? En God's aangezicht zal ik, leevende, niet zien, Zijn glans blijft mij onthouden, hoe ik bid. Want mijn onvergolden schuld is nog te geweldig en te machtig zijn om mij de handen mijner zonde.
Hoe goedig zien zij niet uit hunne rustige oogen. Welk een schoon bestaan, dat avondrood en morgengloed beschijnen en met hun kleuren aandoen, terwijl het rythmische bewegen van den kringloop der getijden den landman op zijn deining door het leven voert en heft; wat heeft hij veel te vreezen wanneer hij de laatste helling afdaalt, waar de eeuwige schaduw wijlt: hij wandelde immers, al zijn dagen door, aan Gods eigen hand?
Geene oosterse hulde is zoo vleijend en slaafsch, als die, welke haar wordt toegebragt; zoo gij hare schaduw tegen den wand onderscheidt, is die harer dienaresse haar op de hielen, en ijlt en zwenkt en wijlt met haar, als was het hare eigene. Bittere spot! Hebt gij nooit van de onbeduidende Durchlauchten der kleine duitsche staten gehoord?
Rondom het schip is de zee lichtblauw, en terwijl in het Zuiden het vreemde daglicht nog wijlt, maakt in het Noorden de donkere lucht reeds een nachtelijken indruk. Het droomlicht schijnt op de geheimzinnige werelden, en om den sluier te lichten, die erover hangt, zijn wij bereid, desnoods ons leven te offeren.
Weer vliegt hij terug naar het nest, weer priemen hem de oude stekels; hij voelt, hij moet zich losrukken, hij moet, hij moet. Nog enkele maanden wijlt hij in Les Charmettes, verdiept zich opnieuw in de theorie der muziek.
Want ben ik niet Goodes, God kennende? En zal Hij zichzelven vernietigen? Doch weest gij mijn fakkel, en mijn vóórspraak, mijn adem, en mijn marmer-treeden, mijn licht-toorens, mijn sterke scheepen, mijn beeken langs den weg, mijn vertrouwelingen. Want mijn ziel wijlt als eene eenzame onder eenzamen en wie is er van de leevenden die mijn hart kent? Het Antwoord.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek