United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een ieder kent het spreekwoord: Gutta cavat lapidem, non vi, sed saepe cadendo, de waterdruppel holt den steen uit, niet met geweld, maar door dikwijls te vallen. Het regenwater verandert den bodem, graaft afgronden, veroorzaakt ophoopingen van grond en aardschuivingen, en dat alles door zijne weekmakende en oplossende werking.

De rijke was een goudsmid en had een boos hart, de arme leefde van bezembinden, en die was goed en verstandig. De arme had twee kinderen, het waren tweelingbroeders, en zij leken op elkaar, als de eene waterdruppel op de andere. De twee jongens kwamen en gingen in het huis van den rijke en kregen dikwijls goed eten van den afval.

Wat de legende betreft van den fameusen waterdruppel, die uit zijn oor vloeit en een gat boort in den schouder, daar zal ik niet bij stil staan. Toch heeft hij aan het beeld den naam van Amyhara bezorgd, dat is druppel nectar. Met veel genoegen stegen we weer omhoog naar het licht en na het verblijf in die vochtige holen was het zien van het zonlicht een vreugde.

Geheel Europa, Middel- en Noord-Azië vormen het broedgebied van het Porceleinhoentje, dat in den winter Zuid-Europa, Noord- en Middel-Afrika en Zuid-Azië bewoont. Het komt bij ons in April aan en vertrekt in September of October. Vele exemplaren trachten hier te overwinteren, maar vinden daarbij meestal den dood. Des zomers houdt het bij voorkeur verblijf op natte, met vele sloten doorsnedene, met riet en zeggen begroeide weiden, bijna even gaarne in echte moerassen of broeklanden, nooit echter op open watervlakten. Beschut door het hooge gras leidt het hier een eenzaam en verborgen leven. Over dag beweegt het zich weinig, tegen den avond wordt het wakker; gedurende den geheelen nacht is het aan den arbeid. In levenswijze en gewoonten komt het veel met den Kwartelkoning overeen. Slechts in één opzicht schijnt het zijn verwant ver te overtreffen: het zwemt en duikt uitmuntend. Zijn loktoon is een wel luid klinkend, maar meer kwiekend dan fluitend geluid; bij 't minnekozen hoort men van 't mannetje en wijfje een kort "oeïet", te vergelijken met het geluid, dat een vallende waterdruppel in een vollen waterbak veroorzaakt, bij angst een kwakend geschreeuw. Daar het op zijn onvergelijkelijke bekwaamheid in het wegschuilen vertrouwt, is het volstrekt niet schuw, maar laat den Hond of den mensch dikwijls zoo nabij komen, dat zoowel deze als gene het pakken kan. Het laat zich gemakkelijk temmen en wordt dan zeer gehecht aan zijn verzorger. Het nest, dat los en grof gevlochten wordt van riet en zegge-bladen, terwijl biezen, grashalmen en andere fijnere stoffen het van binnen bekleeden, staat geregeld op een weinig toegankelijke, dikwijls aan alle zijden door water omringde, op geenerlei wijze in 't oog vallende plaats. Tegen het einde van Mei of het begin van Juni bevat het 9