Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juni 2025


Se fille avez, vous luy serez ung umbre, Celle sera requise et demandée, Et de chascun la mère habandonnée." Alle vrome, stichtelijke zin is verre, als Villon de balladen dicht, waarin "la belle heaulmière", eens een befaamde Parijsche courtisane, haar vroeger onweerstaanbare bekoorlijkheden vergelijkt met al de leelijkheden van haar vervallen lichaam.

Jorga, l.c. p. 444, Champion, Villon, I p. 17. Oeuvres du roi René, ed. Quatrebarbes, I p. cx. Monstrelet, V p. 112. La Marche, I p. 194. Acta Sanctorum Jan., t. II p. 1018. Jorga, l.c. p. 509, 512. Het is in dit verband van geen belang, of de Kerk de personen in kwestie heilig of slechts zalig heeft verklaard.

Het bruine brood en het water van Franc Gontier? "Tous les oyseaulx d'ici en Babiloine" zouden Villon geen morgen bij zulk een kost kunnen houden. Evenals de schoone droom van het ridderideaal moesten ook de andere vormen, waarin het liefdeleven cultuur wilde worden, als onecht en leugenachtig worden verzaakt.

De modernen, dat zijn er de onbevangenen van geest, zelfs als zij dien nog kleeden in den middeleeuwschen vorm: Villon, Coquillart, Henri Baude, ook Charles d'Orléans en de dichter van L'amant rendu cordelier. Juist het klassicistische streven doet zich hier, althans wat dicht en proza betreft, als den remmenden invloed gelden.

Of wanneer hij, gelijk zo menig vagebond vroeger of later, b.v. Villon in een ogenblik van weemoed al zijn roerende goederen vermaakt, voordat hij »fare" moet, opdat er geen twist tussen zijn erfgenamen kome al zijn ongelukken aan zijn vijanden, zijn beslommeringen aan de leugenaars; aan de vrouwen schenkt hij zijn hele verlangende liefde!

Dionysius Cartusianus, De modo agendi processiones etc., Opera, XXXVI p. 198s. Chastellain, V p. 253ss. Hierboven p. 66. Michel Menot, Sermones f. 144vs., bij Champion, Villon, I p. 202. Le livre du chevalier de la Tour-Landry, p. 65; Olivier de la Marche, II p. 89; l'Amant rendu cordelier, p. 25, huitain 68; Rel. de S. Denis. I p. 102. L.c., p. 144.

Het zou te gemakkelijk en tevens te onbegrijpelijk zijn, indien men het zocht in de hoedanigheid der talenten: zoo, dat de dichters, met uitzondering van Villon en Charles d'Orléans, louter conventioneele leeghoofden geweest zouden zijn, en de schilders genieën. Waar twee hetzelfde doen, is het niet hetzelfde.

Villon besluit dat alles in een half couplet, veel aangrijpender. Toch herkent men het gemeenschappelijk voorbeeld. "La mort le fait fremir, pallir, Le nez courber, les vaines tendre, Le col enfler, la chair mollir, Joinctes et nerfs croistre et estendre."

Villon weet er een nieuw accent in te leggen: dat van zachten weemoed, in de Ballade des dames du temps jadis met het refrein: "Mais sont les neiges d'antan"? En vervolgens sprenkelt hij het met ironie in de ballade der heeren, waar tusschen de koningen, pausen, vorsten van zijn tijd hem invalt: "Helas! et le bon roy d'Espaigne Duquel je ne sçay pas le nom"?

Zelfs waar de wreedheid en ellende der tijden nog luide doorklinkt: in de geschiedenis van Jeanne d'Arc en de poëzie van Villon, gaat er toch enkel verheffing en verteedering van die figuren uit. Waarop berust dat diepgaande verschil tusschen het tijdsbeeld uit de kunst en het tijdsbeeld uit de geschiedenis en de litteratuur?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek