Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 oktober 2025


Wel zal ik niet ontkennen, dat Verdam een verdienstelijk werk heeft gedaan, door in het wetenschappelijk tournooi deze "gebrekkige uitgave" den genadestoot toe te brengen, maar ik, bovenal bewogen als schrijver door den werkelijken roman, moet mij van dezen kamp afzijdig houden.

Uitgeg. in den bovengenoemden bundel Oudvlaemsche Liederen enz. De bundel en dit vraagstuk moeten beide nauwkeuriger onderzocht worden. Tot de critiek van den tekst heeft VERDAM eene bijdrage geleverd in: Tijdschr. v. N.T. en L., IX, 273 vlgg. Vgl. voorts: Het Lied in de Midd., bl. 256 vlgg.; L. GAUTIER, Les Epop. Franç. Dr.

Dietsche Doctrinael, III, 831; 1763; II, 2278. Boec van der Wraken, I, 262, 294, 1142 enz. Ged. ed. Bl. 288. I, c. 25, vs. 79 vlgg. Vgl. de inleiding van VERDAM, XLIII. Over de uitgaaf van Die cracht der Mane zie TE WINKEL en PETIT. Daarbij komen nu een paar andere uitgaven in DE PAUW'S Mnl. Ged., I, 203 vlgg. en 219 vlgg. naar hss. der 14e eeuw. N.T. en L., XI, 63 vlgg.

1322. doot = ongeluk, vgl. Verdam, Mned. Woordenb. II, 296: "Bi aldus ghedaenre dinc so brinct hi sinen here ter doot", zie ook aldaar 297 g. 1326. op een nieu, vgl. van Helten, Vondels Taal I, 154. 1331. werkelik, innerlik, en voor de mensen, schijn, uiterlik voorkomen. 1351. vertrout syn aen, vgl. verloven; Mnederl. sekeren, versekeren, Taal- en Letterbode, II, 18.

Bij vs. 186 begint het tweede gedicht; dat blijkt bovendien uit de rijmen die van hier af paarsgewijze loopen, terwijl vs. 1-185 vier aan vier zijn gerijmd, al is de tekst slordig overgeleverd. A.w. A.w. VERDAM t.a.p. bl. 170. Voor de overige hier vermelde stukken verwijs ik den lezer naar de genoemde werken en de Oudvlaemsche Lied. en Ged., bl. 1 vlgg. Vgl. Mnl. Ged.

J. VERDAM in Tijdschrift voor Ned. T. en Lett., II, 209 vlgg. Te laat om een zelfstandig onderzoek te kunnen instellen, bemerkte ik, dat SUCHIER dat deel der Lorreinen hetwelk niet te vinden is in het Fransch voor oorspronkelijk Nederlandsch houdt, terwijl G. HUET het aan een verloren Fransch werk ontleend acht.

En toch hebben we in den taalschat onzer vaderen wel degelijk vaderlandsche namen, die, in goed Nederlandsen, waardige vormen zijn voor de Grieksche of Latijnsche doopnamen. Zie verder Joh. LXXXIV vlg.; Onze Voornamen, in De Gids, Aug. 1890, bl. 448 vlg.; Verdam, Geschiedenis der Nederl. Taal3, bl. 124 vlg.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek