Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Als men hen te paard ziet zitten, schijnen ze als aan den zadel vastgegroeid, en hoewel dit van hout en zeer ongemakkelijk is, leggen zij zonder de minste vermoeienis lange dagreizen af, langs meestal gevaarlijke wegen. Van loopen houden ze echter volstrekt niet; ze worden spoedig moede, en zullen zonder noodzaak geen honderd schreden te voet gaan.

Over 't vuur en in de heerdasch er rond, hingen en stonden ijzeren potten en pannen waar dampen uit walmden tusschen de spleet van de deksels. Over het verste eind van de lange tafel was een blauw geperkte dwale gespreid waarop de witte borden met vorken en lepels gereed stonden. Dat alles gaf Odo een tegenzin van vunze gewoonte, vastgegroeid in ouderdom, dringend als eene noodzaak.

Bij de viervoetige dieren, die hunne voorpooten niet gebruiken om te grijpen, is dan ook het spaakbeen niet om de ellepijp draaibaar; zelfs zijn bij vele dieren deze twee beenderen voor een deel aan elkander vastgegroeid.

Op de lendewervels echter volgen bij den mensch vijf onbewegelijk met elkaar verbonden wervels, die te zamen het heiligbeen of kruisbeen vormen, en waaraan de heupbeenderen onbewegelijk zijn vastgegroeid. Het aantal wervels, 't welk aan de samenstelling van het heiligbeen meewerkt, is ook al weer niet bij alle zoogdieren even groot.

De boonen zijn fijner van smaak als men de steeltjes waarmede zij aan den schil zijn vastgegroeid er afneemt. Men kan ook spek uitbraden en de vooruit afgekookte boonen in dat spekvet stoven; zij worden dan met de dobbelsteentjes spek, dooreengemengd, opgedaan. Koolrapen.

Om hem heen ging 't leven den gewonen gang, waarin het nu eenmaal scheen vastgegroeid. Steeds leefde hij alleen met zijn moeder in het kleine dorpshuisje, steeds ging hij werken bij en met Van Belleghem, steeds trok hij iederen zondagochtend naar de teeken-academie in de stad, en steeds ook kwamen met de lente en vertrokken met den winter de bewoners der regeerende kasteelen.

Er ontstaat op die wijze een Zuidelijk Zweden, dat zich bijna als een groot eiland voordoet, en een Noordelijk, dat meer met het Noorden van het vasteland vastgegroeid is.

Zijn kanunniken en groot-vicarissen waren goede, oude lieden, eenigszins burgerlijk evenals hij, in het bisdom vastgegroeid, zonder uitzicht op het kardinaalschap, en die op hun bisschop geleken, met dit verschil, dat zij minder en hij beter af was.

Dan deden de oversten ons een honderdtal stappen terugwijken en brachten ons bij het dorp Lubbeck in eenen boomgaard, die omringd was met eene dikke beukenhaag, welker stammen over kruis in elkanderen waren vastgegroeid. Van achter deze beschutting verdedigden wij ons nog eenigen tijd met voordeel, alhoewel een hagel kogels over onze hoofden en tusschen onze gelederen huilde.

Het oude huis hing wel is waar een weinig over en bedreigde de voorbijgangers; het dak stond scheef, even als de pet van een student van het Tugendbund; de loodrechte richting liet wel wat te wenschen over; maar over het geheel hield het zich goed, dank zij een ouden olmboom, die stevig aan den voorgevel was vastgegroeid en in de lente met zijne bloesemknoppen door de vensterruiten drong.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek