United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie, Mijnheer, ik zou mijn hoofd verwedden dat, indien men Breydel liet doen, hij met zijn beenhouwers door de tweeënzestigduizend Fransen zou boren gelijk men door een korenveld dringt. God en Mijnheer Sint-Joris zullen ons bijstaan, heb maar goede hoop. Maar vergeef mij, heer Gwyde, daar is mijn leger. Ik verlaat u voor een ogenblik."

Ziet nu wat gij doen kunt, wat mij betreft: ik ga ten spoedigste een harnas aandoen; en al ware het dat ik alleen tegen die tweeënzestigduizend vervloekte Fransen moest vechten, zou ik geen voet achteruit gaan; ik wil de slavernij van Vlaanderen niet meer zien." Jan Breydel kon zich geen ogenblik stilhouden; hij verplaatste gedurig zijn voeten en bewoog de armen met onrust.

"Welnu," riep Breydel, "men zegge dat de Vlamingen hun vaderen niet gelijken, wanneer een leger als het onze uit vrije wil te samen loopt! Laat de Fransen nu maar afkomen met hun tweeënzestigduizend man! Hoe meer wild hoe betere jacht. Zij zeggen dat wij een hoop slechte honden zijn, maar zij mogen God bidden dat zij niet terdege gebeten worden; die honden hebben goede tanden."

Alhoewel de Fransen een heir van tweeënzestigduizend man hadden, waarvan de helft te paard was, kon de minste vrees nu geen plaats meer in het hart der Vlamingen vinden. In hun opgetogenheid verlieten zij dikwijls hun werk om elkander te omhelzen, en dan spraken zij met zegepralende woorden alsof niets hun de overwinning kon ontroven.

"Verklaar u dan, Mijnheer Diederik," riep Gwyde, "verklaar uw voorgevoel en maak ons niet bevreesd door onverstaanbare woorden." "Welaan, ik zeg u dat er voor de stad Rijsel tweeënzestigduizend Fransen gelegerd zijn. "Tweeënzestigduizend!" herhaalden de ridders, elkander met benauwheid beziende. "Tweeënzestigduizend!" herhaalde Breydel, terwijl hij zijn handen met blijdschap in elkander wreef.