United States or Saudi Arabia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terwijl hij aldus peinsde, trad vrouw Toussaint binnen. Jean Valjean stond op en vroeg haar: "Naar welken kant is het? Weet ge het?" Verbaasd, wist vrouw Toussaint niets te antwoorden, dan: "Wat belieft u?" Jean Valjean hernam: "Hebt ge mij aanstonds niet gezegd, dat men vocht?" "Ach ja, mijnheer," antwoordde vrouw Toussaint. "'t Is naar den kant van Saint-Merry."

Zij liet overal zorgvuldig de deuren en vensters sluiten, het huis, van den kelder tot den zolder, door vrouw Toussaint onderzoeken, sloot zich op in haar kamer, grendelde haar deur, keek onder het bed, legde zich ter rust, maar sliep slecht. Den ganschen nacht zag zij den steen, zoo groot als een berg en vol akelige holen.

Zij raakte den steen niet aan, vluchtte zonder om te zien, vlood het huis in en sloot dadelijk de glazen deur aan de stoep met luik, grendel en keten. Toen vroeg zij aan vrouw Toussaint: "Is mijn vader te huis gekomen?" "Nog niet, mejuffrouw." Men veroorlove ons er niet op terug te komen. Jean Valjean, een denker en nachtelijk wandelaar, kwam vaak 's avonds zeer laat te huis.

Den vorigen dag had Jean Valjean aan Marius, in tegenwoordigheid van den heer Gillenormand, de vijfmaal honderd vier en tachtig duizend francs ter hand gesteld. Men trouwde in gemeenschap van goederen, zoodat de acten zeer eenvoudig waren. Vrouw Toussaint was voortaan voor Jean Valjean overbodig; Cosette had haar overgenomen en haar tot den rang van kamenier verheven.