United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Frederic van Egmond van IJsselsteyn, Graaf van Buren en Leerdam, Heer van IJsselsteyn, Sint Maertensdijc, Cortgene, Cranendoncq, en Jaersvelt, overleed in 1500, en werd in het choor der kerk van IJsselsteyn bygezet aan de zijde zijner echtgenote, die hem reeds op den 26en Juli, 1471, in de dood was voorgegaan, en boven wier stoffelijk overschot hy een verheven tombe, die heur beeld in liggende houding draagt, deed oprichten.

Den volgenden dag gingen wij er bij helder daglicht heen en toen nam al dat klatergoud, al dat gekleurde glas, dat bij avond als diamanten en robijnen schittert, en al die honderden Boeddhabeelden, elk in een afzonderlijken pagode rondom de eenige groote tombe, die het een of ander stuk van Boeddha's lichaam in haar binnenste herbergt, veel van het verheven gevoel weg, dat ons des avonds had bezield.

Het tweede roept den wandelaar toe, niet voorbij te ijlen, maar te lezen, wie door den boozen dood in dit monument geplaatst is, Shakespeare, met wien de natuur zelf stierf, wiens naam meer dan alle praal zijn tombe versiert, daar al wat hij geschreven heeft, toont, dat de levende kunst slechts dienstbaar was aan zijn geest.

Eerst in 1808 werd het puin weggeruimd, dat het plein bedekte, waar eens de hoofdkerk der bisschopsstad stond. Maar naast de glorierijke kathedraal verrees een prachtig paleis, waarvan de bouw, ter vervanging van eene vroegere door brand vernielde bisschoppelijke woning, werd begonnen door den prachtlievenden Everard de la Marck, wiens tombe in de kathedraal prijkte.

Zwaar, o zwaar Is de baar voorwaar Van den Vader van menig verdwenen jaar, Zie hier leit Het lijk van den Tijd, In de tombe der eeuwigheid zij het gevlijd Door ons die gaan Met die last belaên: Ons, de schimmen der Uren vergaan.

De tombe van Engelbrecht I, den graaf zelf met zijn gemalin, Johanna van Polanen, en zijn zoon Jan met diens gemalin, Maria van Loon, voorstellende, knielende voor de H. Maagd en het kind Jezus, werd op last van en voor rekening van Koning Willem III gerestaureerd. Daar tegenover is de kapel der H. Maagd of het koor der heeren van Breda.

Te Marcinelle ziet men reeds op vrij grooten afstand eene groote tombe, waar boven een boom oprijst: ook deze tombe is van romeinschen oorsprong.

Spoedig daarna verkreeg zij den predikstoel, dien men er nog vindt. Gedurende de 19e eeuw werden eenige pogingen aangewend, om de kerk te verfraaien. De tombe op het graf van Graaf Willem II was bijna geheel vernield geworden, doch in 1817 werd de plaats toevallig ontdekt in een der kapellen.

De beeldstormerij sloeg in 1566 haar woeste handen aan de Abdijkerk en nevens beelden en schilderijen werd ook de kostbare tombe verbrijzeld door breekijzer en hamerslagen. In 1567 tastte het vuur des hemels door brand aan, wat nog gespaard of verborgen was; het kostbare altaarstuk verbrandde bij die gelegenheid.