United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook worden er elanden buit gemaakt en tegen het aanbreken van den winter groote voorraden visch gedroogd en gerookt. Voor hongersnood bestaat er dus onder de Nieuw-Siberiërs, dank zij deze onderscheidene hulpbronnen, geen gevaar. Het gezag over de Liakhoff-eilanden werd op dat tijdstip gevoerd door een inlandsch hoofd, Tchou-Tchouk genaamd, wiens macht bijna onbeperkt mocht heeten.

Zijne onderaardsche woning was ruimer en ook een weinig geriefelijker dan de armzalige verblijven zijner onderdanen. Zij was uitgegraven aan den voet van een steenachtigen, met sneeuw bedekten heuvel, waarvan de kruin veel op een berenkop geleek. Tchou-Tchouk kon een jaar of vijftig oud zijn.

Het was zaak te beproeven of deze vreemdelingen hen misschien behulpzaam konden zijn om gezamenlijk de waakzaamheid van Tchou-Tchouk te verschalken en eene gelegenheid tot vluchten op te sporen. Het overige van den dag werd gebruikt om het inwendige van de Schoone Zwerfster weder in orde te brengen.

Het spreekt van zelf dat Cascabel en zijne reisgenooten met al de eerbewijzingen, verschuldigd aan personen die onder de hooge bescherming der goden stonden, huiswaarts werden geleid. Tchou-Tchoûk was onuitputtelijk in betuigingen van eerbied, waarmede eene goede hoeveelheid angst gemengd was.

Die rus is de man dien wij op de grens van Alaska overvallen hebben en dien wij hadden willen plunderen als die Indiaansche meid ons niet gestoord had. Dat zou een buitenkansje geweest zijn. Ja, de duizend of wat roebels, die nu in het bezit zijn van Tchou-Tchouk, waren dan in onze handen gevallen!

Op een goeden dag, den 23sten Januari, kwam Ortik een bezoek in de Schoone Zwerfster brengen, zoo het heette om met Cascabel, Sergius en Jan te praten over hunne kansen om weg te komen, maar inderdaad om te weten te komen wat de anderen voornemens waren te doen, indien Tchou-Tchouk hun verlof mocht geven om hunne reis voort te zetten.

Den volgenden ochtend, dat was den 4den December, werd het geheele gezelschap uit het hol te voorschijn geroepen. Ofschoon het vinnig koud was, deed de buitenlucht hen toch onuitsprekelijk aangenaam aan. Zij werden nu voor Tchou-Tchouk gebracht. Dit was een kerel met een sluw gezicht, doch weinig vriendelijk of innemend.

Geen oogenblik zou hij geaarzeld hebben om het af te geven indien Tchou-Tchouk zich daarmede tevreden had willen stellen. Maar de "sjoe-sjoe", zooals Cascabel hem bleef noemen, zou zeker het brok goud, dat er uitzag alsof het maar een gewone keisteen was, niet in de plaats van klinkende munt hebben willen aannemen.

Als Tchou-Tchouk zijne onderdanen de eene of andere nieuwe belasting wilde opleggen, bleef de oude schavuit nooit in gebreke eene stem uit den hooge te vernemen, die daarop hare goedkeuring verleende, en bij niet een zijner volgelingen kwam het op, daaraan te twijfelen. Eenmaal in de week had er eene buitengewone godsdienstoefening plaats, waar alle bewoners van het dorp deel aan namen.

Thans was het geene verbazing meer, maar ontzetting die de stem teweegbracht. Tchou-Tchoûk had zich op zijne knikkende knieën ten halve opgericht, met starende oogen en opengespalkten mond, de handen trillende naar boven geheven, een beeld van stommen schrik. Ook de andere inboorlingen waren opgerezen, niet wetende of zij opnieuw ter aarde zouden vallen of de vlucht nemen.