United States or Montserrat ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vóórdien gold nog steeds de Fransche Code Pénal, zooals deze in den loop der jaren gewijzigd en aangevuld was. De 2de titel van dit wetboek, "Misdaden en wanbedrijven tegen bijzondere personen", bevatte in zijn 4de afdeeling "Aantasting der zeden" art. 334, dat een strafbepaling inhield tegen de koppelarij. Art. 335 stelde eenige bijkomende straffen vast.

Maar de burgers zorgden er niet goed voor. Niet alleen, dat ze er weinig zorg aan besteedden, maar de boomen werden opzettelik vernield of voor brandhout gebruikt . Van der Stel zag zich daardoor genoodzaakt weer de oude strafbepaling van 40 jaar te voren in 't leven te roepen, waarbij aan iemand, die een tuin of boom beschadigde, 12 maanden dwangarbeid werd opgelegd.

Sr. voldoet niet aan het doel, dat zich de Heer van Houten voorstelde, toen hij het initiatief nam tot de opname van een artikel, dat eene strafbepaling moest inhouden tegen hen die personen, vooral minderjarige vrouwen, wie de bestemming van het huis onbekend is, in een bordeel lokken.

Maar wanneer men slechts uit kan gaan van de idee, dat de bewuste handelingen in strijd zijn met een principe, met een hoogere gedachte, die aan de bijzondere strafbepaling ten grondslag ligt en van welke men aanneemt dat de wetgever haar in haar vollen omvang geaccepteerd heeft, dan komt men in flagranten strijd met de in de hedendaagsche strafwetgevingen gehuldigde leer van Feuerbach: «nullum delictum, nulla poena sine lege praevia poenali," welke leer in het Nederl. strafwetboek gehuldigd is in art. 1.

Daarom is de zwaardere strafbepaling ook volkomen gewettigd; zwaarder zoowel vergeleken bij de koppelarij-artikelen als vergeleken bij de artikelen die verwaarloozing der verplichtingen der emigratiekantoren e.a. moeten verhoeden. Art. 48 eerste lid vordert: 1. De verleiding van een vrouw om naar den vreemde te gaan. Een bijkomend oogmerk om haar aan een leven van prostitutie over te leveren.

Opzettelijke inbreuk op het recht van den auteur ten aanzien van den auteursnaam uit een ander motief, b.v. uit lust om den auteur in zijne reputatie te schaden, of om zichzelf als auteur van een werk van een ander te laten aanmerken, is weliswaar niet geheel uitgesloten, maar daarvoor is toch m. i. geene afzonderlijke strafbepaling noodig, vooral indien men ten aanzien der bedriegelijke handelingen zulke volledige bepalingen heeft als de boven besproken Belgische en Fransche.

Het luidt: "De bordeelhouder, die in het huis, waarin hij zijn bedrijf uitoefent, eene niet tot zijn gezin behoorende vrouw opneemt, zonder haar vooraf, op voor haar verstaanbare wijze in tegenwoordigheid van den burgemeester of van den door dezen aangewezen ambtenaar, op diens bureel te hebben bekend gemaakt met het bedrijf, dat in dat huis wordt uitgeoefend, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van ten hoogste 300 gulden". De bedoeling van den Heer van Houten was goed; hij wilde eene strafbepaling in het leven roepen tegen hen, die personen, vooral minderjarige vrouwen, wie de bestemming van het huis onbekend is, in een bordeel lokken.

Zeer zeker wordt de placeur door de meeste dier bepalingen getroffen; in zoover is 't doel bereikt. Doch beoogd was eene strafbepaling uitsluitend tegen placeurs. Door onnauwkeurige ontleding hunner handelingen ontstaat een veel te ruim gestelde bepaling.

Ook zonder dat dit het geval is kan, zooals ik hierboven al heb opgemerkt, bedrog worden gepleegd. Overigens heeft deze verwijzing naar een recht, waarvan de omvang en in het bijzonder de tijdsduur niet wettelijk vaststaat, de bezwaren, waarop reeds is gewezen. Het Ontw. B. K. bevat nog eene bijzondere strafbepaling betrekking hebbend op den auteursnaam in art. 18.

Deze wetten zijn verzonnen, daar P. Valerius Poplicola, zoo hij al bestaan heeft, toen geen consul geweest is. Zie Valerii no. 1. Het verdient opmerking, dat er drie wetten hierover bestaan van drie verschillende Valerii. De eerste stelde wel het ius provocationis ad populum in, doch bevatte geen voldoende strafbepaling tegen schending daarvan.