United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Om die reden ware wellicht eene opzettelijke regeling van dit vraagstuk in het tot wet te verheffen Ontw. B. K. niet ongeraden. Het is m. i. niet wenschelijk, dat men daarbij deze bescherming zoover uitstrekke als in Duitschland, Frankrijk en België wordt gedaan, waar behoudens dan enkele uitzonderingen een uitsluitend beschikkingsrecht van ieder op zijne gelaatstrekken wordt erkend.

Ook zonder dat dit het geval is kan, zooals ik hierboven al heb opgemerkt, bedrog worden gepleegd. Overigens heeft deze verwijzing naar een recht, waarvan de omvang en in het bijzonder de tijdsduur niet wettelijk vaststaat, de bezwaren, waarop reeds is gewezen. Het Ontw. B. K. bevat nog eene bijzondere strafbepaling betrekking hebbend op den auteursnaam in art. 18.

Ik meen dus te kunnen veronderstellen, dat ons land, bij toetreding tot het Verbond, de bepalingen der artikelen 4, 5 en 6 Conventie 1908 zonder reserve zal aanvaarden. Gaan wij thans na, welke gevolgen dit zal hebben in verband met het stelsel van onze wet en dat van het Ontw.

Wat anders eene uitzondering is kan hier als regel worden aangenomen: de auteur wenscht het overnemen van zijn stuk door andere bladen vrij te laten, tenzij hij uitdrukkelijk het tegendeel verklaart . Ten slotte nog enkele woorden over de formaliteiten, die het Ontw. B. K. voorschrijft.

Want de omstandigheid, dat deze laatste werken onbeschermd zijn, maakt het dubbel noodig dat de grens tusschen deze en de wel beschermde producten duidelijk en naar redelijke beginselen in de wet zij getrokken. Doch ook indien het Ontw. B. K. reeds wet was, zou de uitdrukking "plaat- en kaartwerken" in de W. A. R. in de practijk tot moeilijkheden aanleiding geven. Het Ontw.

Alleen de "landkaarten, geographische, topographische, bouwkundige of in het algemeen wetenschappelijke ontwerpen, schetsen en plastische modellen" zouden eenige moeilijkheid opleveren. Deze werken behooren, zooals ik in hoofdstuk III heb uiteengezet, niet tot de werken van beeldende kunst. In de memorie van toelichting van het Ontw.

Voor de voorbereiding hiervan was, zooals ook in de M. v. T. wordt erkend, behalve van de belangrijkste buitenlandsche wetgevingen, een ruim gebruik gemaakt van het Ontw. Boekh. Boekh., art. 2 a Ontw. Boekh., artt. 20-22 Ontw. Op vele andere punten was het Ontw. Boekh. echter niet gevolgd.

Indien geen reserves worden gemaakt, indien men dus de Conventie 1908 op dit stuk onvoorwaardelijk aanvaardt, is de toetredende staat krachtens artikel 3 verplicht de photographieën bij zich te beschermen. Nederland zou dus in dit geval óf in eene speciale wet, óf in het tot wet te verheffen Ontw.

Bovendien houdt het Ontw. ook rekening met de nationaliteit van het werk; het is nl. eveneens van toepassing op alle werken, die in Nederland of Nederlandsch-Indië vervaardigd zijn. Ten slotte huldigt het dezelfde volkomen gelijkstelling van de Oost-Indische koloniën met het moederland.

Eene geestesschepping, ook al vraagt men niet naar blijvende wetenschappelijke of letterkundige waarde, was hier ver te zoeken. Er is beweerd, dat onze wet geen ruimte laat voor eene andere uitlegging dan die, welke in de genoemde rechterlijke uitspraken werd gegeven. M. i. volkomen ten onrechte. In de wet van 1817 en ook in het Ontw.