Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Het mannetje is glinsterend groenachtig zwart, het wijfje glinsterend donkergroen, aan de bovenzijde witgevlekt, op de slagpennen en den staart met witte banden, van onderen wit met zwarte vlekken. Het mannetje is 41 cM. lang, zijn staart 21 cM.
De dekveeren zijn van boven naar onderen over de onderste gedeelten der slagpennen en stuurpennen gelegen en worden daarnaar onderscheiden in boven- en onderdekvederen van den vleugel en van den staart. De bovenzijde van den hals heet nek, de zijden blijven den naam van hals behouden, de voorzijde heet keel of voorhals.
Zijn kleed, dat in hooge mate gelijkt op het zomerkleed van het Groote Sneeuwhoen, is 's winters niet wit, maar slechts weinig anders gekleurd dan gedurende den zomer; bovendien zijn de slagpennen bruin, de pooten grijs in plaats van wit. In grootte, levenswijze en gewoonten komt deze soort volkomen overeen met de vorige.
De bovendeelen van het oude mannetje zijn op gelen grond zwart gevlekt; de zijden van den kop en de onderdeelen zijn aschkleurig blauwgrijs, in de flanken met zwarte en witte banden, de buik en de stuit roestkleurig grijsgeel, de slagpennen dof bruinzwart, de stuurpennen zwart met olijfbruinen zoom.
De kop, de hals en de onderdeelen zijn metaalglanzig groen; de mantel, de benedenrug en de staartwortel, de bovendekveeren van den vleugel en de staartveeren zijn fraai roodbruin, de slagpennen donker loodkleurig grijs. Het oog is donker roodachtig bruin, de naakte kring er omheen en de teugelstrepen oranjerood, aan de spits lichtgeel, de poot helderrood, iedere klauw geelachtig wit.
Het mannetje is licht te onderkennen aan een groote, witte vlek op het einde der beide buitenste staartpennen en aan de binnenvlag der groote slagpennen. Deze Vogel is van het midden van Noorwegen af over geheel Europa en West-Azië verbreid. Hier te lande vindt men hem in boschrijke streken niet zelden, het meest op open plekken in naaldhoutbosschen.
Het bovenste deel van den kop en aan weerszijden van dezen een streep, die, bij de oogen beginnend, naar de zijden van den hals loopt, zijn aschgrauw, de keel, het voorhoofd en een breede streep over het oog leemkleurig geel, de borst en de zijden van deze, die door een drie- of viervoudigen, uit fijne, witte en zwarte strepen bestaanden band van de kropstreek gescheiden worden, zijn grijsachtig isabelkleurig; de bovenbuik is bruinzwart; de onderbuik en de onderdekveeren van den staart zijn licht aschgrauw; de rug is op leemgelen grond met donkerder dwarsstrepen geteekend, de slagpennen zijn aschgrauw, de voorste op de buitenvlag zwart, de achterste op de binnenvlag met grijsachtigen zoom; de schouderveeren zijn bruinachtig, aan de voorzijde geelachtig en aan de spits wit gezoomd, de binnenste vleugeldekveeren zandkleurig bruin met zwartbruine vlek aan de spits, de staartveeren op gelen grond met donkere banden voorzien, de veeren, die den loop bekleeden, vaal witachtig.
In de Zwitsersche Alpen is het, volgens Schinz, al naar den tijd van het jaar zoo verschillend van kleur, dat deze als 't ware in iedere zomermaand verandert. Steeds zijn bij het mannetje de buik, de onderdekveeren van den staart, de voorste dekveeren van den vleugel, de slagpennen en de loop wit; de slagpennen hebben zwartachtige schaften en de staart is zwart.
De zachte en glanzige veeren zijn aan de bovenzijde donker blauwachtig grijs, aan de zijden van den kop het donkerst; op den kop verlengen zij zich tot een kuif, welker smalle veeren prachtig vuurrood zijn met gele randen; de onderdeelen zijn grijsachtig wit, op de borst met aschgrauwe tint, aan den hals en de keel zuiver wit; de slagpennen en stuurpennen zijn bruinachtig zwart, de laatstgenoemde naar de spits donkerder en, evenals de vleugeldekveeren, met witten eindzoom.
De hoofdkleur van de veeren van den Homray is zwart; de hals de toppen van de boven- en onderdekveeren van den staart, de buik, een vleugelvlek, de wortelgedeelten van de handpennen, de topgedeelten van alle slagpennen en eindelijk de stuurpennen, met uitzondering van een breeden, zwarten band vóór de spits, zijn meer of minder zuiver wit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek