Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Een zeer mooie soort is de Aphelandra aurantiaca, waarvan vooral een, uit Mexico afkomstige, variëteit, de A. aurantiaca Roezlii veel gekweekt wordt. De bladeren van dit fraaie plantje hebben een grijsgroene kleur en worden door zilverkleurige aderen doorsneden. De bloemen zijn fraai oranjerood. Andere soorten van dit geslacht zijn in den handel moeilijk of in het geheel niet te verkrijgen.
De wijfjes en de jongen Vogels zijn effen bruin; de onderste dekveeren van den vleugel zijn bij hen oranjerood, de staartwortel- en staartveeren licht roodgeelachtig bruin; de kam op het voorhoofd is kleiner. Het oog is oranjerood, de snavel licht hoornkleurig geel, de poot geelachtig vleeschkleurig.
De bek is oranjerood, bij de jongen roodachtig bruin, maar aan de spits geel. De pooten zijn donker vleeschkleurig. Totale lengte 42, staartlengte 11 cM. Van de Noordkaap of van de Finsche Golf tot aan Kaap Tarifa heeft men de Scholekster aan alle Europeesche kusten waargenomen, veelvuldig vooral op plaatsen waar de kust rotsachtig is.
Een wit voorwerp, in de rivier gedompeld, neemt op eene diepte van dertig duim eene goudgele tint aan; op negentig duim diepte is het oranjerood. Dit water is echter drinkbaar; te San-Fernando gebruikt men geen ander. Het vermengt zich zeer goed met zeep, en bezit twee voortreffelijke hoedanigheden: het houdt de muskieten en de kaimans op een afstand.
De zeer groote, hooge snavel, welks rand eenige inkervingen vertoont, is schel oranjerood, op en bij den snavelrug en aan de spits van de onderkaak vuurrood; de spits van den bovensnavel en de rand van den snavel vóór de veeren van den kop zijn zwart; de driehoekige vlek vóór het oog is dooiergeel, de ring om het oog kobaltblauw, de iris donker flesschengroen, de voet lichtblauw.
Het oog is oranjerood, de koptooi rood, de snavel bruinachtig, de voet leikleurig zwart.
De iris is oranjerood, de snavel bloedrood, de washuid donkerbruin, de poot vaalbruin. Deze prachtige Vogel bewoont de eucalyptus-wouden van geheel Nieuw-Holland en Van-Diemensland en voedt zich met honig en stuifmeel. Hij is veel levendiger en hartstochtelijker van aard dan de Breedstaartloris.
Het rijk voorziene vederenkleed van het mannetje is schel oranjerood; de veeren van de kuif zijn donker purperrood; de veeren van den schouder eindigen draadvormig, die van rug en staartwortel daarentegen zeer breed; de slag- en stuurpennen zijn bruin met witachtigen rand en aan den wortel met breede, witte vlekken geteekend.
De kop, de hals en de lange, naar beneden hangende nekveeren hebben bij den haan een goudgelen weerschijn; de geelbruin gezoomde rugveeren zijn purperbruin, in het midden glanzig oranjerood; de eveneens verlengde, naar beneden hangende bovendekveeren van den staart gelijken in kleur op die van den kraag; de groote dekveeren zwartgroen, de donkerzwarte borstveeren goudgroen iriseerend; de handpennen zijn donker zwartachtig grijs met lichteren zoom, de armpennen op de buitenvlag roestkleurig, op de binnenvlag zwart, de staartpennen eveneens zwart: de middelste iriseerend, de overige zonder glans.
De kop, de hals en de onderdeelen zijn metaalglanzig groen; de mantel, de benedenrug en de staartwortel, de bovendekveeren van den vleugel en de staartveeren zijn fraai roodbruin, de slagpennen donker loodkleurig grijs. Het oog is donker roodachtig bruin, de naakte kring er omheen en de teugelstrepen oranjerood, aan de spits lichtgeel, de poot helderrood, iedere klauw geelachtig wit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek