United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een teen naar achter; de beide buitenste van voren verbonden; beenen van middelmatige langte. Tanagra. Cotinga. Phytotoma. Pipra. Orthorincus. Snavel week, buigzaam, aan den wortel afgeplat; neusgaten door een washuid bedekt; goede vliegers; legsel van twee eieren. Snavel hard en hoornachtig, aan den wortel afgerond; legsel van meer dan twee eieren

Zij is gekenmerkt door een krachtigen, zijdelings samengedrukten snavel met lange, naar onderen gekromde spits; op de washuid groeien eenige borstelige veertjes. De krachtige pooten hebben een tamelijk langen loop en lange teenen, die met harde, sterk gekromde nagels gewapend zijn. De lange, spitse vleugels reiken in den toestand van rust ver voorbij de bovendekveeren van den staart.

De washuid aan den wortel van den bovensnavel zwelt bij deze dieren in den paartijd op en vormt een min of meer kogelvormigen knobbel. Vele dragen door het eten van vruchten veel bij tot de verbreiding van de boomen, die deze vruchten voortbrengen. Deze zaden zijn zoo hard, dat de Mahomedanen in Indië ze gebruiken als kralen voor hunne rozenkransen.

De snavel is van den wortel af sterk naar beneden gebogen, kort haakvormig en niet met een tand voorzien; de washuid is kort en altijd onder de lange, stijve, borstelvormige veeren van den snavelwortel verborgen.

De iris is donkerbruin, de naakte ring om de oogen grijs, de snavel zwartachtig grijs, de washuid grijs, de voet grijsbruin. Gould, die de eerste levensbeschrijving van de Corella gegeven heeft, trof deze fraaie Vogels zeer veelvuldig aan in de binnenlanden van Australië.

Het brandpunt van haar verbreidingsgebied is Nieuw-Holland; noordwaarts en westwaarts strekt het zich uit tot de Molukken en Timor, oostwaarts tot de Gezelschapseilanden, zuidwaarts tot het Macquarie-eiland, waar de Papegaaisoort leeft, die zich het dichtst bij de pool ophoudt. De leden van deze groep hebben een kleinen of tamelijk kleinen snavel, welks washuid gewoonlijk bevederd is.

Met uitzondering van een witte of geelachtig witte vlek op het voorhoofd en de eveneens witte keel is hij effen roetbruin, of op de bovendeelen roetbruin, op de keel geelachtig grijs, op de onderdeelen witachtig grijs; ouderdom of sekse hebben niets met dit verschil in kleur te maken. Het oog is bruin, de snavel zwart, de washuid donker loodkleurig grijs, de voet blauwzwart.

Het verbreidingsgebied van deze soort, voor zoover thans bekend, omvat de wouden bij den Amazonenstroom, Suriname en andere deelen van Guyana; overal is zij, naar het schijnt, minder veelvuldig dan andere vormen van dezelfde orde. Evenals bij het vorige geslacht is ook hier de washuid onbevederd; het oog is met een naakten kring omgeven.

Het soortenrijkste geslacht van de geheele onderfamilie is dat der Meeuwen i.e.z. Deze hebben een forschen snavel zonder washuid en met haakvormige spits, langwerpige, spleetvormige neusgaten in 't midden van den bovensnavel; de eerste handpen is de langste, de staart recht afgesneden, de loop bijna zoo lang als de middelste teen; de achterteen is aanwezig.

Bij vele Vogels is de wortel van den bovensnavel gezoomd met een meestal geelachtige, zelden blauwachtige, zachte huid, die washuid heet.