United States or Côte d'Ivoire ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met de andere Vogels, waarmede zij in de kooi verkeeren, kunnen zij zeer goed overweg; ook uit dit oogpunt mag men ze dus ten zeerste aanbevelen. De teugel en de oorstreek zijn onbevederd. Deze familie omvat een zestigtal soorten, die de keerkringslanden van Amerika bewonen.

Loop zeer lang, tot den scheen onbevederd; buitenste teenen aan hun basis vergroeid. Hians. Tusschenvormen tusschen vogels en zoogdieren. Viervoetig, zonder melkklieren, zonder tanden in kassen, zonder lippen en met een enkele opening voor geslachtsproducten, faeces en urine. Lichaam bedekt met haren en stekels.

De pooten hebben een buitengewoon langen loop en zijn tot ver boven het spronggewricht onbevederd. De drie voorteenen zijn verbonden door "halve" zwemvliezen, deze strekken zich tot aan den nagel uit, maar zijn diep uitgesneden; de achterteen is klein, hooger ingeplant en reikt niet tot op den bodem.

Hij is groot, plat, aan den wortel zeer breed, breeder dan het voorhoofd, aan de spits haakvorming gebogen en geheel en al hoornachtig; de beide kaken zijn ongeveer even lang, glad, d. w. z. ongetand, aan de randen onbevederd; de neusgaten zijn niet op het midden, maar dicht bij den wortel van den bovensnavel gelegen en gedeeltelijk onder de veeren van het voorhoofd verborgen.

Zij hebben tamelijk spitse vleugels, een korten staart, pooten met onbevederd spronggewricht, een tamelijk korten, dikken loop en vier teenen: de achterteen is klein, de voorteenen zijn door spanvliezen verbonden.

Vermeldenswaardig is de aanwezigheid van een "washuid", d.i. van een onbevederd, maar toch niet hoornachtig, door den naam voldoende gekarakteriseerd gedeelte, dat als een zadel op den wortel van den bovensnavel ligt en, behalve bij de Papegaaien, alleen nog bij de Dagroofvogels en de Uilen voorkomt.

De kop en de bovenhals zijn onbevederd en met wratten begroeid; van den wortel van den bovensnavel hangt naar weerszijden een rolvormige, voor opzwelling vatbare lel naar beneden; een slappe, hangende huidplooi bevindt zich aan den gorgel.

Het verbreidingsgebied van deze soort, voor zoover thans bekend, omvat de wouden bij den Amazonenstroom, Suriname en andere deelen van Guyana; overal is zij, naar het schijnt, minder veelvuldig dan andere vormen van dezelfde orde. Evenals bij het vorige geslacht is ook hier de washuid onbevederd; het oog is met een naakten kring omgeven.

Hun snavel is iets korter dan de kop, slank, bij den wortel recht, bij de spits gebogen en haakvormig, niet ongelijk aan een langwerpigen roofvogelsnavel; zij staan zeer hoog op de pooten; deze zijn ver boven het spronggewricht onbevederd en hebben een langen loop; de korte teenen zijn gewapend met dikke, sterk gekromde en spitse klauwen, welke eveneens aan die van een Roofvogel herinneren.

Zij kenmerken zich vooral door het bezit van een naakten, vertikalen, meestal getakten kam op de kruin en van twee naar beneden hangende lellen aan den ondersnavel; de wang is onbevederd. De tamelijk lange loop is bekleed met drie vertikale reeksen van schilden en heeft bij den haan een sterke spoor.