Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Zie, Gilline is buiten zich zelve van vreugde; zeker denkt ze aan het geld, dat zij als aanbrengster krijgt, de eerste honderd karolusgulden op de nalatenschap der slachtofferen. Maar zij lacht niet, want zij denkt er aan, dat zij met Stevenijne moet deelen. En allen, serjanten, beenhouwers en meidekens, staken hunne tong uit om te spotten met Uilenspiegel.

Heel den Woensdag hadden zij honger, alsook den nacht en heel den Donderdag, tot 's avonds, als men hun vleesch te eten en water te drinken gaf, beide bereid met zout en met salpeter. Dat was het begin der torture. En 's morgens brachten de serjanten de beide gevangenen, die schreeuwden van dorst, naar de folterkamer.

Edoch, den derden morgen werd Gilline dood gevonden: in heur hert stak een groote naald. Stevenijne werd door de drie meidekens beschuldigd en gebracht voor den bentkapitein, zijne tiendeniers en serjanten, in verschaar vergaderd.

Als 't mijn zoon is, die is verre. Hebt gij lange beenen? Doch op dit oogenblik schreeuwde Nele om hulp; Soetkin liep in den hof. Daar zag zij heuren man tegenspartelend medegesleept door de beide serjanten. Sla ze dood! riep zij. Uilenspiegel waar zijt gij? En zij wilde heuren man ter hulp komen, maar een der serjanten greep heur vast, niet zonder moeite.

De verkoop was gedaan en nochtans bleven de serjanten overal zoeken, zonder de karolussen te vinden. De vischverkooper riep: Gij zoekt slecht: ik weet dat Klaas voor zes maanden zevenhonderd karolussen bezat. Uilenspiegel zei in zich zelven: "Gij zult niet erven, moordenaar." Eensklaps keerde Soetkin zich naar hem en sprak, met den vinger naar den vischverkooper wijzend: Dáár is de aanbrenger!

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek