Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Het is na dien slag, dat Segol, als hij voor deze zijne krijgsmacht volmondig het oppergezag van den Eenigen God erkend heeft, voor aller oogen in een meer dan menschelijk voorkomen verheerlijkt wordt en, waarschijnlijk, tot een hooger aanschouwing der waarheid hemelwaarts wordt opgenomen; waaruit men mag afleiden, dat het in de bedoeling des dichters lag, hem na dit gezicht, dat de onsterfelijke pen niet ten einde toe beschreven heeft, op een ander tooneel te verplaatsen.

De Titanen zijn zelven goden, en van een ouder en sterker geslacht dan de goden die onder Zeus regeeren; de Reuzen van B. zijn de afkomst der Paradijsgeesten, en als zoodanig door hen beschermd en geliefd: en uit dit verschil van verhouding ontwikkelt zich de voorname overeenkomst, die men tusschen Segol en den éschyléïschen Prometheus opmerkt.

Segol zelf, ofschoon door teekenen gewaarschuwd en door de somberste voorgevoelens aangegrepen, meent wat hij misdreef te zullen herstellen, door aldaar dien broederband te doen sluiten onder de aanroeping van den waren God. Gods Engel daalt neder tot Noach, en zegt: bereid u de Arke in te gaan met uw gezin; het einde is nabij.

Segol spreekt, en de uitgespannen koorden Der bogen zenden thands, op 't teeken dat hy gaf, Met vaster hand dan eerst, de pijlen op hen af De monsters vallen, en verdunnen steeds in 't naderen, Gelyk by Najaarsstorm de drooggeworden bladeren Van ijp- of olmenhaag. Hun stoute ziel bezwijkt, En de overwinnaar, op zijn beurt verwonnen, wijkt. De zege schijnt beslist.

Toestand van Semeaza tusschen de Reuzen, die hij wenscht te beschermen, en Elpine, die hij niet durft naderen en die hen met Segol bestrijdt. Hij beweegt zijn broeder en boezemvriend Fuäl, dat hij tot Elpine nadere, en haar smeeke om hem gehoor te verleenen. Bede daartoe strekkend, vol ontzag en ootmoedigen aandrang door Fuäl, om Semeaza, voor Elpine uitgestort. Vergeefs!

Dan, Segol strijdt, en zy, door 't voorbeeld aangespoord, Bezwijken niet, maar staan, in 't midden van den moord. Thands wordt de pijl een dolk, in 's schutters vuist gesloten, Waarmeê zy elk die naakt in buik en boezem stoten. Men valt, maar wreekt zich-zelv' terwijl men nederstort, En 't ijzren reuzendom schiet by hun kunst te kort.

Dagvaarding en verschijning van het gansche menschdom, naar zijn verschillende geslachten, in de vlakte tusschen den Hiddekel en den Frath. Plechtigheden; waarbij Segol zich in de aanbidding van den waren God meer en meer verlaten gevoelt.

Zoo Jocaste en Deïanira bij Sofocles, zoo Alcestis bij Euripides, die daarin door Virgilius, in de beschrijving der laatste oogenblikken van Dido, gevolgd zijn. IIIe Zang, vs. 592, bl. 51, rl. 12 v. b. O Segol! om dit vocht dat ge aan mijn oog ontspringen, Mijn boezem baden ziet.

Maar ook de vlucht kost bloed door 't onbekende woud, Daar de angst geen weg herkent, en pad noch voetspoor houdt. Een derde bleef, ontzield, of in der vossen holen De dood die hen vervolgt voor 't oogenblik ontscholen; Het oovrig wint de vlakte, en, van den schrik bekneld, Vliegt ademloos in 't rond door 't onbegrensde veld. Thands nadert Segol: ziet zijn voorhoede, en aan 't vluchten.

De eerste schakels dezer keten zijn, om zoo te spreken, gesmeed in het bestaande gedeelte van het gedicht, het bezit van Zilfa wordt Segol ontnomen, en hij ontvangt een onvolledig en afgebroken bericht, dat zij uit de verwoesting, die haar verblijf getroffen heeft, "gered is". Is mijn vermoeden gegrond; heeft het gezag der Paradijsgeesten, als van goden, de woede der Reuzen, op welke wijze dan ook, beteugeld, en Zilfa, als eene Iphigenia, aan het offerfeest door hen bereid onttrokken, om in haar een middel machtig te worden ter omzetting van het hart van Segol, wanneer zij het noodig zullen oordeelen; dan is het ook eene dankbare verdichting, dat het in de macht dier bovenmenschelijke wezens lag, Zilfa tot het uitoefenen van dien invloed door bijzondere gaven bekwaam te maken.

Anderen Op Zoek