Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Toestand van Semeaza tusschen de Reuzen, die hij wenscht te beschermen, en Elpine, die hij niet durft naderen en die hen met Segol bestrijdt. Hij beweegt zijn broeder en boezemvriend Fuäl, dat hij tot Elpine nadere, en haar smeeke om hem gehoor te verleenen. Bede daartoe strekkend, vol ontzag en ootmoedigen aandrang door Fuäl, om Semeaza, voor Elpine uitgestort. Vergeefs!
Beslissende veldslag, die de Reuzen tot voor de muren van Hanoch terugslaat. De Paradijsgeesten ontwaren dat Semeaza hen niet bijstaat. Hoe zou het kunnen, tegen Elpine en haar broeder? Hij verzaakt de algemeene belangen om het kroost dat hij van Elpine wacht, en ondertusschen dreigt de volkomen ondergang der Reuzen met de inneming van Hanoch!
Semeaza verschijnt hem; maakt hem bekend met het sinds lang onder de menschen vergeten bestaan van Eden; toont hem, dat indien hij al de takken van het geslacht van Adam vereenigen kan onder eene gemeenschappelijke onderneming, ter herovering van dit rijk van weelde en van genot, de val van Segol, die zich daartegen verzetten zal, zeker is.
Ondertusschen ontvangen die toovermiddelen een gansch andere kracht dan Ada die ooit gekend heeft, en zal Zilfa in het kamp van Segol verschijnen, met meer dan sterfelijke schoonheid toegerust. Semeaza, die tot nu toe, door zijn boezemvriend Fuäl in zijn rouw gesteund, zich van elk verbond met de Hel heeft vrijgehouden, aanschouwt dit plan zijner broeders met verontwaardigde afkeuring.
Een groot vredefeest moet gevierd; het is daar dat Exaël, door Semeaza opgemaakt, verschijnt met het denkbeeld, om deze verbroedering van het gansche geslacht van Adam in een plechtige daartoe te beschrijven bijeenkomst te vieren. In 't gezicht des algemeenen vaderlands zal het vereend geslacht zich eeuwige trouw en broederschap zweren." Uitbundig gejuich neemt dit voorstel aan.
De hel treurt om het ophouden des oorlogs Neen, juicht! zegt Satan in den helleraad; nu zijn zij allen mijn: hun tweespalt verdierf alleen hunne lichamen; hun vrede zal hun zielen ten verderve sleepen, en Semeaza wordt nu mijn bondgenoot. Inderdaad, terwijl Semeaza wanhopig om de rotsen van Eden dwaalt, ontmoet hem Satan.
Maar intusschen, terwijl dit wordt voorbereid, zijn de maanden van Elpine vervuld, en Semeaza, zoo hij al, in dit uiterst oogenblik, het verbod van haar te naderen overschrijden wil, ondervindt dat hij het niet vermag: sinds met den zegen de kus van den stervenden Methusalah op haar hoofd gedaald, dit met de glanskroon der verheerlijkte boetvaardigheid voor altijd omgeeft.
Maar ziet! terwijl Elpine, in barensnood, op den oever des doods verkeert, dalen Engelen neder, en dragen haar in Eden met haar kind, waar het in den schoot van Henoch, even als zij boven den dood verheven, zal worden opgevoed: in dat onbereikbaar Eden, waar Semeaza voor eeuwig uit gebannen is! Nu kent zijn razernij geen palen meer: hij stoot Fuäl van zich af; en er is niets meer dat hij ontziet.
De Raad Gods wordt aan de Hemelingen bekend gemaakt, en de bevelen gegeven tot de naderende ontknooping. Schijnbaar welgelukken van den hemeltergenden aanval: instorten der rotsen, waarlangs Eden beklommen wordt. Reeds meent Semeaza meester van Eden en van Elpine te wezen. Onthulling der ontzachlijke Engelenwachten, waar de Reuzen op aandruischen met vruchtelooze woede.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek