United States or Bhutan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zie verder SCHOTANUS, 180; WINSEMIUS, 202; FOEKE SJOERDS, III 384; Tegenwoordige Staat, I 492. Men is gewoon laag te vallen op de ruwheid der Friezen in hunne oorlogen; maar van zulk een gruwel heeft de Friesche geschiedenis geen voorbeeld. Rampzalig de eeuw en het land, waarin zelfs eene Vorstin zich zóó kon verlagen, en zich straffeloos vergrijpen aan het leven en de bezittingen van weerloozen!

Over de Friesche kerken en kloosters kan men uitvoeriger berigten vinden in: SCHOTANUS, Beschrijvinge end Chron. 298; Oudheden en Gestichten, I 24 en verv.; FOEKE SJOERDS, Beschrijving, I 64, 635; Tegenwoordige Staat, I 32, 251, 434; VAN HALMAEL, in het Friesch Jierboeckjen foar 1834, XV, en de Lijst der Kloosters achter het Stamboek van den Frieschen Adel; VAN LEEUWEN, Aantt. op it aade Friesche terp, 395, 405, 440.

Zie SCHRIVERIUS, Levens der Graven, 's Hage 1667, 34. Zie die zoogenaamde Giftbrieven op vele plaatsen in de Hollandsche en Friesche Charterboeken. SCHOTANUS heeft in zijne Beschrijv. end Chron. 71, vele verzameld onder een hoofdstuk: Vande verschenckingen deses Landts. Zie ook HALSEMA, Verh. 306, en Mr. J. DIRKS, Bijdragen tot de Penningkunde van Friesland, in de Vrije Fries, III 28, 37 enz.

Zóó bekwam de gemeenschap der Doopsgezinden, vooral door MENNO'S geleerdheid voorgelicht en verdedigd, door zijn ijver uitgebreid, maar bovenal door zijne gemoedelijke vroomheid bevestigd, een geregeld bestaan. Menne Siemmens oud preechuis noemt SCHOTANUS dit huis op zijne kaart van Wonseradeel.

Bovendien werd in de ordonnantie van den Stadhouder Prins WILLEM I van den volgenden jare vastgesteld, dat er in Friesland geene andere godsdienst dan de Hervormde zou mogen worden uitgeoefend . WINSEMIUS, 595-710; SCHOTANUS, 790-884; Charterb. IV 119, 144, 148, 150, 218, 221, 225, 235, 241, 280, 296 enz.; FOEKE SJOERDS, Beschrijv.

Grooten roem verwierf hun gedrag bovendien bij naburige volken, in een ridderlijken tijd, toen moed, beleid en stoutmoedigheid in den strijd inzonderheid als hoofddeugden werden vereerd. Zie dezen Giftbrief in het Charterboek, I 94; WINSEMIUS, 168; SCHOTANUS, Kronyk, 130, tabl. 10; FOEKE SJOERDS, Jaarboeken, III 27; DIRKS, de Friezen voor Aken, in de Vrije Fries, V 53.

Reeds den 29 Julij 1585 werd deze Akademie plegtig ingewijd, en alzoo de grond gelegd van dien beroemden zetel der geleerdheid, welke later voor wetenschappen en beschaving in dit gewest, ja voor geheel Nederland en een deel van Europa, van weldadigen invloed is geweest . WINSEMIUS, 710, 747, 752, 758; SCHOTANUS, Beschrijv. 140.

Zie verder SCHARLENSIS, 33; WINSEMIUS, 183; SCHOTANUS, 164; SJOERDS, Jaarboeken, III 129 enz.

Over Ludger, Westendorp, I. 64 en volgg. 89 volgg. die echter, tegen het verhaal van Schotanus aan, niet de moeder van Ludger den offerdood doet ontkomen, maar Ludger zelf, waardoor de genoemde oorzaak zou wegvallen, welke aanleiding tot het ombrengen van het jonggeboren kind had gegeven. Maar belangrijk is ten dezen het werk van den heer B. Glasius, de Gesch. der Christ.

Zoo waren er zelfs benden, die geheel zonder opperhoofd rondzwierven, zoo als de in onze Kronijk op bl. 150 vermelden Zwarten Hoop of Saksische knechten. Schotanus, Fr. Hist, fol. 419, geeft hem den titel van: »Capiteyn van een deel af-gedanckte Companyen, op de grensen van Nederlandt omhengelende, op hoope van nieuwe beroerten;" doch roemt hem mede ook als een krijgshaftig en stoutmoedig soldaat.