Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
RUUSBROEC heeft tegen HEILWYCH BLOEMAERTS gepreekt en haar invloed bestreden. RUUSBROEC'S vurige bewonderaar, de kok JAN VAN LEEUWEN, spreekt van "een overheylich wijf die hiet hadewijch" en van hare "edel goddelike leringhe"; die "leringhe" is zichtbaar in JAN VAN LEEUWEN'S geschrift: die rolie der woedegher minnen. Zie daarover het artikel van Dr. C.G.N. DE VOOYS in: De XXe eeuw, IX, 181.
Zoo is het dan niet vreemd dat in zeker tractaat de leeken gewaarschuwd worden tegen "eggardus sermone"; noch dat ECKHART bij sommigen doorging voor den vader van de kettersche secte der Vrije Geesten; noch dat JAN VAN LEEUWEN, de kok van RUUSBROEC'S klooster Groenendaal, vóór 1355 "een boecxken van meester ECKAERT'S leere" schreef om den meester van dwaling te overtuigen.
II, 4 lezen wij: "Maar ik heb tegen u dat gij uwe eerste liefde hebt verlaten" enz.; vs. 14: "maar ik heb eenige weinige dingen tegen u" enz. Bij HADEWYCH, bl. 129: "Mer ic hebbe een dinc te di, daer ic mi omme belghe" enz. Vgl. De handschriften van Jan van Ruusbroec's werken.... door W. DE VREESE, I, 427. Proza, bl. 44, 45, 83, 151. Ook het: "ic di, wes mi" in hare Poëzie, bl. 94, 131, 244.
Vgl. VI, 166; I, , 181; III, 169; ook nog: I, , 10; III, 26, 48, 116. Vgl. ook III, 59-60: "En daer an en leghet niet allene" enz. Deze plaats is te vinden V, 20. Een voorbeeld van alliteratie III, 121. Voorbeelden van eindrijm zijn talrijk; vgl. o.a.: VI, 246; I, 49, 50, 60, 96; 133, 143, 151; II, , 222, 240-1. Vgl. andere voorbeelden in Jan van Ruusbroec's Taal en Stijl door Dr. H. CLAEYS, pr.
Uitgave zijner werken door Prof. DAVID (Reeks: Vlaemsche Bibliophilen) 1856-'69. Voornaamste werk over hem van Dr. A.A. V. OTTERLOO, (Amsterdam, BRINKMAN, 1874). Eene tweede uitgave daarvan is bezorgd door Dr. J.C. VAN SLEE in 1896. Vermelding verdienen voorts: de Bijdragen tot de kennis van het leven en de werken van Jan van Ruusbroec.... door Dr. W.L. DE VREESE, (Gent, A. SIFFER, 1896); Jan van Ruusbroec's Taal en Stijl door Dr. H. CLAEYS, pr. (Gent, A. SIFFER, 1894); wat over R. gezegd wordt in B
Een paar uittreksels uit de Epistolae Haywigis in een hs. van 1360-'70; vgl. Handschr. v. J. v. Ruusbroec's Werken, I, 425. Dit overzicht van ECKHART'S verhouding tot de Nederlandsche mystiek berust vooral op de artikelen van Dr. DE VOOYS in Ned. Archief voor Kerkgesch., N.S., 3e deel en in De XXe Eeuw, IX Jaarg. Vgl. voorts: De Handschr. v. J. v. Ruusbroec, II, 642.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek