United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij het wijfje zijn de bovendeelen roestkleurig vaalbruin, op den mantel met zwarte overlangsche streepjes; een streep, die van den rand van het oog over de slapen naar beneden loopt, is roestgeelachtig wit; de wangen, de zijden van den hals en de onderdeelen zijn grijsbruinachtig, de kin, de borst, het midden van den buik en de aarsstreek lichter van kleur, meer vuilwit, de onderdekveeren van den staart vaal roestbruinachtig.

Met inbegrip van den ongeveer 5 cM. langen staart kan hij een lengte van nagenoeg 30 cM. bereiken. De bovendeelen zijn grootendeels roodachtig geel met grijsbruin gemengd. Lichter, n.l. roestkleurig geel, zijn de zijden van den kop, een streepje onder het oor, een vlek op den schouder en een kleinere vlek achter den oksel.

De kruin en een band, die de keel omgeeft, zijn fluweelachtig zwart, de romp is koperrood, in granaatrood overgaand en met goudkleurigen weerschijn, de keel is goudgeel en vertoont een smaragdgroenen of een topaasgelen weerschijn, al naar het licht op de eene of op een andere wijze invalt; de staartdekveeren zijn groen, de slagpennen roodbruin, de binnenste roestkleurig; de middelste staartpennen hebben een groene, de hierop volgende een kastanjebruine, de buitenste een roodbruine kleur.

De bovendeelen zijn grijsbruin, de nek en de zijden van den hals zuiverder grijs, de mantel en de schouders met breede, donkerbruine schaftvlekken geteekend; de veeren van kin en keel zijn wit met een zwarten eindzoom, de overige onderdeelen bruinachtig grijs, de zijden roestrood, de slagpennen en hunne dekveeren bruinzwart, de stuurpennen zwartbruin aan de buitenzijde vaalbruin gezoomd, aan het einde van de binnenvlag roestkleurig witachtig.

De bovendeelen van het vederenkleed zijn zwartbruin met een lichtere, uit stippels en vlekken bestaande teekening, de onderdeelen roestkleurig met donkere dwarsbanden. Het verbreidingsgebied van dezen Vogel omvat vele gewesten van Middel- en West-Afrika.

In het begin van Mei zijn de kop, de hals, de rug, de bovenste dekveeren van den vleugel en de borst zwart, roestkleurig en wit gevlekt: sommige veeren zijn namelijk geheel en al zwart met zeer onduidelijke, roestkleurige dwarsstrepen; andere zijn zwart met licht roestgele en witachtige dwarsbanden; aan de keel en aan de zijden van den hals treedt het wit het meest op den voorgrond.

Als vertegenwoordiger van de Blaasrobben (Cystophora) beschrijven wij het dier, dat bij den Robbenslager onder den naam van Klapmuts (Cystophora cristata) bekend is. Het is een van de grootste Robben van de IJszee. Vooral is hij kenbaar aan een blaasvormige uitbreiding van de huid, die, bij het puntje van den neus beginnend, zich over de geheele bovenzijde van den snuit en het grootste deel van de bovenzijde van den kop uitstrekt. Deze blaas kan naar verkiezing met lucht gevuld en geledigd worden; gevuld, heeft zij een lengte van 25 en een hoogte van 20 cM., en ziet er uit als een muts, die naar het voorste deel van den kop is afgezakt; geledigd, is zij te vergelijken met een overlangschen richel, die den neus in twee gelijke deelen verdeelt. De kop is groot, de snuit dik en stomp, de romp is over 't geheel genomen als die van de andere Robben gebouwd. Het haarkleed is bij de jonge dieren anders dan bij de volwassene, bij mannetjes en wijfjes gelijk; het bestaat uit lang bovenhaar en dicht wolhaar; in den regel is het aan de bovendeelen donker nootbruin of zwart van kleur en met groote of kleine, ronde vlekken van nog donkerder kleur geteekend; de onderdeelen zijn echter donkergrijs of roestkleurig zilvergrijs en ongevlekt. De volwassen mannetjes bereiken een lengte van 2.3