Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Het was voor den geleerden Emmius en in navolging van hem voor Foeke Sjoerds en den schranderen van Rhyn, die evenwel hier en daar niet zoo gestreng is, niet moeijelijk, het gezag van andere Schrijvers te verwerpen, en, wat niet met krachtige bewijzen gestaafd konde worden, voor fabels te verklaren.
Uit hoofde men deze sage overal vindt, zullen wij dezelve in zijn verband niet herhalen, evenmin als de geschiedenis der zeven zonen van den Frieschen Aartsvader Friso, die de volkplanters in Jutland, Hessen en Schotland zijn geweest. Men vindt een beknopt verhaal hiervan in het Nabericht op Vriesland van van Rhyn , dat altijd waardig is gelezen en herlezen te worden.
In den jaare 2, na de geboorte van Christus, Azinga ziende, dat de Westfriesen, door hulpe der Baatenburgers, onder de Romeinen gebragt, en van de Roomsche Overste Drusus met 50 Schansen langs den Rhyn wel bewaart waren, heeft hij de Baatenburgers geweldig bevogten, en veele ter neder gemaakt.
Hunibaldus, Trithemius, Funccius, Panthaleo; of hebben zij zonder onderzoek elkander nageschreven? Westendorp, Kronyk, p. 6 en 7. V. Rhyn, ll. F. Sjoerds, Fr. Jaarb. I. 14 enz. Wolfgang, Lazius en Aventinus. Zie Westendorp, p. 8. Van deze omstandigheid, in de Kronyk van Eggerik Beninga vermeld, maken V. Rhyn, F. Sjoerds en anderen geen gewag.
Den 2de van Juny, ruktenze voorby Schenkenschans, daarze by 't Tolhuis, langs een droogte in den Rhyn, doorbraaken: zynde die plaats door den Oversten A. W. van Ailua met eenige Friesen dies tyds bezet.
En vermits het Staaten Volk zich meest aan den Rhyn nedergeslagen had, waren slegts maar drie compagnien verstrooit in de Zevenwouden gebleven; dewelke, naar 't Veen rukkende, den vyand, die een geweldigen storm deed op een schansje of redout op den weg naar Schoot, wakker afkeerde, en veelen van zyn volk deeden sneuvelen.
Latere schrijvers verwerpen dit denkbeeld geheelenal. Wat er van zij is moeijelijk op te sporen, nog moeijelijker te beslissen. Verg. Oudhed. en Gesticht. I. 283, alwaar de kundige vertaler, v. Rhyn, in den geest van Emmius steeds tot verwerpen genegen van de oude kronijken, ook geen geloof daaraan hecht.
Het vierde tijdvak, van 1584 tot aan 1795, tijdstip van het vertrek van Prins Willem den V., laatste Stadhouder der VII Vereenigde Gewesten, uit Holland, zal het Stadhouderlijk Friesland genoemd worden. Het vijfde, zullende gaan van 1795 tot de omwenteling van 1813, zal den naam ontvangen van het Nieuwere Friesland. Zie gem. Jierboeckjen. H. v. Rhyn, in zijne Aantt. op de Friesche Oudhed. en Gest.
Hy trok met een hoop over den Fliestroom, en bewoonde het land, dat van hem noch Westfriesland is genaamt, en in dien tyd gebynaamt, kleene Friesen . Daar bouwde hy, omtrent duizent schreeden van Alkmaar, aan een inham van een arm der Rhyn, die Krabbendam van Kennemerland afscheid, de stad Vroonen, die zo ryk en vermaard door den koophandel wierd. Waar van hedendaags niets meer te zien is .
Hamconius en de kronijk van O. v. Scharl zwijgen van dezen Potestaat; doch van Rhyn in het meergedacht Nabericht wil deze gebeurtenis niet als ongerijmd verwerpen. Bij het onderzoek: Of de Graven van Holland, regtens, ooit Heeren van Friesland waren, geplaatst in het Mengelwerk der Leeuwarder Courant van den 25 Junij 1833, heeft de Schrijver, de Heer v.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek