Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 mei 2025


Gladakkers, de ellendige vermagerde honden in Indië, hongerige scharminkels, die elke menschelijke zorg van hun inlandsche meesters ontbeerden, blaften en jankten benauwd en renden weg of verscholen zich achter hun baas. Zoo bereikten we de grens van het woud.

Hoe pijnlijk moest toch de onmacht en de wanhoop voor deze Vlaamse harten zijn! Hoe bitter en hoe nijdig vervloekten zij de naam der Fransen! Omtrent de middag renden een groot getal ruiters door de stad om de soldeniers weder te roepen; want Mijnheer De Chatillon had geoordeeld dat de Kroon van Frankrijk nu genoeg gewroken was.

Darius hechtte niet de minste waarde aan die verklaring; maar toen de Scythen en Perzen eindelijk in slagorde geschaard stonden, vloog een haas op; de Scythen renden weg om dien haas te vervolgen. Toen zeide Darius tot den uitlegger: "Gij hadt gelijk. De Scythen hebben groote minachting voor ons, en wij zullen naar Perzië terugkeeren."

Zoodra de hongersnood voorbij was, werd het verlangen naar onbeperkte vrijheid opnieuw levendig en openbaarden zij weder hun oorspronkelijke wildheid. Zij renden en sprongen, alsof zij onzinnig waren, tegen de omheining van hun perk en gingen geweldig te keer, totdat zij zich doodelijk gewond hadden.

Toen viel de deur met een geweldig lawaai, en de kerels riepen: »de duivel komt uit den boomze renden weg en lieten alles in de steek. 's Morgens toen de twee naar beneden kwamen, vonden ze al hun goud terug en namen het meê naar huis.

Maar als wij het hek der plaats in het verschiet zagen, en de heerlijke oprijlaan, die van de huizinge tot den straatweg voert, instoven, dan werd de dreumis van den tuinman of de deerne des koetsiers, die achter de traliestijlers in schaduw der oude linde speelden, moedwillig met een tikje bedreigd, dan kreeg het ros er een, en wij renden!

De oudste was de meesteres van alle witte wiven in den omtrek, tot de Veluwe toe. Ze had echter geen naam. Overdag lagen zij in 't zand, één met het zand. Eerst des avonds stegen zij, meestal hoog naar de lucht. Waren het nevelen of wolken? Soms bleven zij op aarde, en renden dan over de vlakte, de scherpe nagels dreigend vooruit, den mond wijd-geopend.

"Groote goden!" hoorden ze hem roepen, en ze renden in huis om met hem te komen staren naar een wijzer die negenentwintig-twintig aanwees. Opnieuw kwamen ze naar buiten, dezen keer in groote haast om zee en lucht te raadplegen. De bui was weggedreven, maar de lucht bleef bedekt. Zij konden de twee schoeners zien terugkomen, vol van top, en in gezelschap van een derden.

De twee partijen vochten vanaf vier uur in den morgen tot negen uur 's avonds. Tenslotte zwichtte Anoukhoron, de zoon van den koning, onder den druk van de benden van Sebennytos en dezen renden naar de booten. Daarop maakte Moutoubaal van de gunstige gelegenheid gebruik, trok tegen de benden van Sebennytos op en haalde hen in.

Zoo renden dan alle zes in pijlsnelle vaart naar een en hetzelfde punt en scheen een botsing onvermijdelijk. De tot aan het touw af te leggen baan was ongeveer tweehonderdvijftig voet lang. Hier werden een scherp oog, een vaste hand, een kalme geest vereischt. Eén blik ter zijde en het was gedaan. De mededingers naderden het touw gelijktijdig.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek