Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 juli 2025


Waratje, Mijn schatje, 't Bleek dwaas overleg. Zij blikte, Zij schrikte, Het paartje was weg! Wat riep zij! Wat liep zij! Half spijt en half vrees, En luisterde niet, schoon de jonkheid haar prees. Toch staarde, Toch waarde Getrouw haar op zij De rapste, De knapste Der dartele rij, Noch jonker, Noch pronker, Maar geestige guit Haar aan, om haar heen, en borst eindelijk uit: "Mooi Grietjen!

Gij hadt bij u zelven een complot gemaakt en gezegd: Ik zal het dien grootvader, die mummie van het regentschap en het Directoire, dien voormaligen pronker, ronduit zeggen; hij heeft ook zijn dagen van lichtzinnigheid en verliefdheid, hij heeft ook zijn grisetten en Cosettes gehad; hij is jong geweest, hij heeft vleugels gehad, het brood der lente gegeten; dit moet hij zich herinneren.

Niemand zou op de gedachte komen hem voor een ijdel pronker te houden, omdat hij grijze slobkousen met witte knoopen droeg, zoodra men den kalmen blik uit de donkere oogen ontmoette, en den fijnen trek langs den scherp geteekenden neus en den krullenden bruinen knevel gewaarwerd. Zijne houding drukte vastberadenheid en wilskracht uit met een licht tintje van overmoed.

Voeg daarbij halve laarzen met hoefijzers, een hoogen hoed met zeer smallen rand, het haar in een kuif, een dikken wandelstok, en gesprekken gekruid met kwinkslagen van Potier. Bij dat alles sporen en knevels. In dien tijd duidden snorbaarden burgers aan, en sporen voetgangers. De pronker in de provincie droeg langer sporen en wreeder snorren.

Genoegzaam is het te begrijpen, dat deze burgers van de Vlaamsche wereld, alhoewel hun opschik een groot geld gekost had, er slechts arm moesten uitzien nevens den eenen of anderen voorbijgaanden pronker, die zich voor eenige franken in de hedendaagsche papieren kleederen had laten steken en misschien met kleinachting op de Van Roosemaels nederzag; maar zij stoorden zich daar niet in en dachten bij zich zelven: «/Ieder wat in deze wereld, gij den wind en wij de schijven!/» Onwetend genoeg waren zij, om onbewust te zijn, dat een treffelijk man op den middag niet mag eten, en zij hadden dus de /gemeene/ gewoonte van juist op klokslag van twaalf zich bij de tafel neder te zetten; daarbij, zij vergaten nooit te bidden, en inderdaad, te bidden vóór en na den maaltijd.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek