Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Ten stelligste ontkent M., dat deze parodie op dogmatisch wondergeloof als aanval op het heilige veroordeeld moet worden: "Spot met zoogenaamd 'heilige' zaken, bewijst niets tegen die zaken, maar wekt de tragen op en geeft den vreesachtigen moed: tot nadenken over de vraag: of die zaken wel heilig zijn? Dit is veel gewonnen, want dan is de tijd daar tot eenvoudige redeneering."

Anders staan de zaken bij eene beschouwing van den Reinaert als parodie van den ridderroman. Die parodie was reeds in meer dan een der Fransche "branches", ook in Le Plaid, aanwezig.

Hij scheen zijn eigen penseelstreek te herkennen, en de lijst had hijzelve ontworpen. De gedachte was monsterachtig en hij was bang. Hij greep de kaars en hield het licht vlak bij de schilderij. Links in den hoek stond zijn eigen naam in lange letters van helder vermiljoen. Het was een lage parodie, een schandelijke, ignoble satire. Dat had hij nooit gedaan.

Zelfstandige parodie van den ridderroman vinden wij ten slotte niet het minst in den proloog, die juist om die reden zoo uitnemend strookt met het gansche gedicht. Wie den proloog van den Reinaert leest na die van Walewein en van Floris en Blancefloer, zal in gelijke woorden, wendingen en rijmklanken meer dan eens de parodie opmerken .

Ai! wie heeft er de mei van doene? De vischkens in het watere, De vogelkens in de wei, Al die zingen te zamen de groene mei. Van de Noordnederlandsche meiliedjes is stellig het meest bekende en meest verspreide, hetgeen wij thans nog slechts als parodie hebben behouden: Daar ging een patertje langs den kant, met het refrein: Hei 't was in de Mei, Mei, Mei, Hei 't was in de Mei.

De parodie die in Reinaert I reeds aanwezig was, is door den lateren dichter grootendeels behouden, doch, behalve de beschrijving van een tweekamp tusschen vos en wolf, heeft hij daaraan niets toegevoegd waaruit lust tot zulke parodie ook in hem blijkt.

Wel zien wij op een enkele plaats dat hij het ridderwezen niet hoog stelt; hij zegt immers dat hij den strijd tusschen Reinaert en Isegrim liever zou zien dan dien "van twee riddren in een perc" . Overigens moeten wij niet vergeten dat er voor zulk eene parodie omstreeks 1375 weinig reden meer bestond; het ridderwezen was niet meer wat het nog in de eerste helft der 13de eeuw was en de ridderpoëzie van de eerste helft der 14de eeuw was grootendeels namaak van de vroegere.

De soort van liefde, waarmede hij, omdat hij een Hollander, een stumpert en een kamerheer was, zich vergenoegen moest, beantwoordde op ver na niet aan het begrip van dien hartstogt. Het was er eene karikatuur, eene parodie, eene charge van. Doch dit neemt niet weg dat men met een weinig takt zeer wel in die misvormde trekken het oorspronkelijk beeld herkennen kan.

De tweede felle parodie leverde M. in zijn Bakerpreek: Stel dat M.'s relaas van het salie-avondje van Juffrouw Pieterse eenmaal de heilige Schrift der Opper-Aziaten zal zijn, dan zal zich in die streken na 50 eeuwen een kerkgeschiedenis, een dogmatische strijd en een geloof hebben ontwikkeld, wier verloop analoog aan die van 't christendom zal zijn.

Langzamerhand ziet men in het werk der trouvères satire van kerk en kerkgebruiken en parodie van ridderwezen en ridderroman op den voorgrond komen. Bij de voortgaande ontwikkeling van het literair kunstgevoel gingen sommige dichters er naar streven eenheid te brengen in de veelheid dezer verhalen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek