United States or Jersey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze haan rust op den oogstkrans, en troont dan veelal op den zoogenaamden Harkelmai, die zijn benaming aan de bijeengeharkte halmen dankt: de overeenkomst met den kleinen meiboom, dien wij palmpaasch noemen, is weer bijzonder treffend. Na afloop der feestviering spijkert men den haan met den oogstkrans aan den gevel van het woonhuis, waar hij tot het volgende jaar blijft prijken.

Veilig mag men beweren, dat karakteristiek voor de Nederlandsche dekoratieve volkskunst is het feit, dat zij deze stamdieren: zwaan, haan en paard oorspronkelijk dierfetissen, ter afweer aangebracht tot architektonische motieven heeft weten te vervormen. Men zie in verband hiermee Deel I, bl. 177, waar ik haan en zwaan op den palmpaasch besproken heb.

Deze meiboom is het oortype van den oogstmei, die de laatste voer hooi siert, wanneer de oogst wordt binnengehaald; van den richtmei, die op het dak gezet wordt, als men "gericht" d.i. het huis onder de kap gebracht heeft, in het Noorden van ons land is dit dichterlijk en sprekend gebruik verdwenen en kent men slechts een versiering met de vlag; van den liefdemei vóor het huis of op het dak van de aangebedene, waarover nader; van den bruidsmei, den levensboom, op den bruidswagen gestoken, of vóor het huis van het jonge paar geplant; van den schutsmei: jonge berken- of dennenboompjes, door de dorpsjeugd op den 1sten Mei uit het bosch gehaald en vóor de huisdeur, den veestal, of op den nok geplant, dat zij het huis mogen beschermen, het vee vruchtbaar maken en alle kwade invloeden verdrijven, hiermee gaat vaak een inzameling van eieren, brood, spek en geld gepaard; eindelijk van den palmpaasch, zooals door Mannhardt, Baumkultus, bl. 246 wordt betoogd.

Andermaal is een historisch-heidensche of animistische voorstelling dermate verzwakt, dat slechts een onschuldig residuum van naïeve volksverbeelding overblijft. Wie zal de volksvoorstelling laken, dat Sinterklaas bij het gieren en loeien van den Decemberwind op zijn schimmel heen rijdt over de daken, of het volksgebruik van het bekransen der laatste schoof of van den palmpaasch?

Gregoriusdag. Sint Geertrui. Lentefeest. Meiboom. Palmzondag. Palmpaasch. Palmpaaschrijmpjes. Kalfdag. Witte Donderdag. Goede Vrijdag. Goede Zaterdag. Paaschdag. Paaschei. Paaschvuur. Paaschbrood. Vlöggelen. Paaschmaandag. Beloken Paschen. Natte Paschen. 1 April. Meidag. Meitaksteken. Meiliedjes. Meifluitjes. Meigilden. Meileeste. Hemelvaartsdag. Luilak. Pinksteren. Pinksterbloem. Nustekook.

Behalve palmpaasch en palmpaschen, vindt men de benamingen palmstok, palmpaascheistok, palmpaaschtak, palmpaaschstok, palmtak, pikhaan, weitenhennetje, zwaantje, palmhoutje, palmebessem, krakeling, haantje, haantjepik, eendje, kukelehaantje enz. Dr.

In België, Noord-Brabant en Limburg steekt men een palmtakje op de vier hoeken van den akker ter bevordering der vruchtbaarheid, veelal onder het lezen van 't Sint Jans evangelie. Zie Mannhardt, Baumkultus, bl. 160 vlg., 246 vlg.; vooral ook Volkskunde XII, bl. 229, waar Dr. A. Beets een oproep richtte tot de lezers, om nadere berichten over de palmpaasch te ontvangen.

Een herinnering aan de palmprocessie is wellicht ook het Hei, koerei of Eikoerei van het meest gebruikelijke palmpaaschrijmpje; dit is waarschijnlijk de verbastering van Kyrie eleison: "Heer ontferm U onzer" uit het litaniegebed. Bedoeld rijmpje, gebruikelijk bij het rondtrekken met den palmpaasch, luidt: Palm, palmpaschen! Hei, koerei! Over eenen Zondag, Dan krijgen wij een ei.

Deze organiseeren des nachts een soort van Wilde Jacht door de lucht, als Sinterklaas en Sintermaarten, en "rijden" den overvloed van goede gaven op den palmpaasch, te Venloo voor de grooteren op een bord. Maar behalve de "rijdende" engeltjes heeft het Christendom de palmen aan den palmpaasch afgestaan.

Vrij schaars komt de palmpaasch voor in Zeeland, Groningen, Friesland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg. Het ware palmpaaschgebied is Gelderland, Drente en Overijssel.