Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Na de begrafenisplechtigheden in de kerk, of ook wel terstond vanaf het sterfhuis, wordt de kist op kar of wagen gezet en rijdt men ter laatste rustplaats. De naaste buurman moet het lijk rijden, en de regel geldt, dat wie den bruidswagen rijdt, ook de dooden ter rustplaats moet brengen.
Hiervoor zou ook pleiten de vroeger in ons land heerschende gewoonte, door een bezem den weg te versperren; immers volgens een wijd en zijd verspreid volksgeloof kan men zich juist door het keren zeer doeltreffend van de geesten ontdoen; vergel. den bezem op den bruidswagen en het keren in het sterfhuis. Onderweg strooit de bruid geldstukjes, appelen, noten en andere versnaperingen.
Nu gaat op de deel de kom met brandewijn rond, er wordt gefeest, gegeten, gedronken en gedanst, en eindelijk rijdt de bruidegom met de bruid op den versierden bruidswagen huiswaarts. Deze wagen, of de volgende, zijn bepakt met beddegoed, stoelen, melkstel, spinnewiel enz. Soms staat ook de bezem op den wagen, in Westfalen bindt men er een haan boven op.
De meeste hierbij gebruikelijke vormen zijn ontleend aan den alouden feeststoet, waarbij de bruidswagen een hoofdrol speelt, en dien men nog betrekkelijk zuiver in Drente en in den Achterhoek weervindt. Wij bedoelen het heemgeleide, dat nu eens in afzonderlijke bedrijven, dan weer op verschillende dagen plaats vindt. Doorgaans werd deze stoet gehouden vóor den bruiloftsdag.
Deze meiboom is het oortype van den oogstmei, die de laatste voer hooi siert, wanneer de oogst wordt binnengehaald; van den richtmei, die op het dak gezet wordt, als men "gericht" d.i. het huis onder de kap gebracht heeft, in het Noorden van ons land is dit dichterlijk en sprekend gebruik verdwenen en kent men slechts een versiering met de vlag; van den liefdemei vóor het huis of op het dak van de aangebedene, waarover nader; van den bruidsmei, den levensboom, op den bruidswagen gestoken, of vóor het huis van het jonge paar geplant; van den schutsmei: jonge berken- of dennenboompjes, door de dorpsjeugd op den 1sten Mei uit het bosch gehaald en vóor de huisdeur, den veestal, of op den nok geplant, dat zij het huis mogen beschermen, het vee vruchtbaar maken en alle kwade invloeden verdrijven, hiermee gaat vaak een inzameling van eieren, brood, spek en geld gepaard; eindelijk van den palmpaasch, zooals door Mannhardt, Baumkultus, bl. 246 wordt betoogd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek