Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juni 2025
En nevens Wytynck, voor zoo verre my bekend is, toevallig wel geen Witinga, maar toch wel een Wytema en Witema, eveneens patronymikale geslachtsnamen, zy het dan ook in anderen form, met Hwytnyngha in het Oud-friesch, en Whiting in 't Engelsch.
In Friesland komen eenige geslachtsnamen voor, die ware tegenhangers zijn van de namen die uit het voorzetsel van en eenen plaatsnaam zijn samengesteld. Het zijn als 't ware vertalingen van zulke namen in het Oud-Friesch. In het Oud-Friesch namelik wordt eenig zelfstandig naamwoord door achtervoeging van de letter a in den tweeden naamval geplaatst. Zie § 44.
Dat het ook wel, door afslyting der slot-n als ma luidde, leert ons het woordje men, dat in 't Oud-friesch als ma, later ook als me voorkomt, en nog heden wel in dien form door de Friesen in hunne spreektaal gebruikt wordt; b. v. me scoene sizze! men zou zeggen!
Intusschen meen ik wel te mogen beweren dat hier slechts eene toevallige overeenkomst aanwezig is, en dat Bultena wel degelik een echt oud-friesch patronymikon is, afgeleid van den mansvóórnaam Bult. Deze oude naam is, met Bultet, een byform van den mansvóórnaam Bulle, Bolle, Boele, Bole, en schijnt, denkelik wel om zyne min-gunstige by-beteekenis, oudtijds weinig in gebruik geweest te zijn.
Het woord man vinden wy in het Oud-friesch gewoonlik als mon, soms ook als man, en als men of mena in het meervoud, ook als mona in den tweeden naamval van het meervoud.
Ook Postmus komt in Friesland voor, nevens Posthumus. Verder nog Postema en Postsma. Waarschijnlik is er verwarring onder al deze namen, door onverstand ontstaan en door verwisseling en verbastering van Oud-Friesch en Latyn, by toevallige overeenkomst in form en klank. Hoe het zy, ik kan geenen uitweg vinden uit den doolhof van deze geslachtsnamen.
Dit zijn de geslachtsnamen Graafsma, Jagersma, Koksma, Kuipersma en Riddersma, en deze namen, de zoon van den graaf, van den jager, van den kok, enz. beteekenende, zijn duidelik genoeg. Fabersma is een merkweerdige naam, wijl in dezen naam Latyn en Oud-friesch vereenigd zijn. Munniksma, ook tot deze onder-afdeeling behoorende, is op bl. 166 en 184 reeds vermeld.
Die verkorte form Leef maakt ook deel uit van den nederlandsch-israëlitischen geslachtsnaam Leefmans. Eene zeer zonderlinge samenstelling vertoont deze naam. Hebreeusch en Oud-friesch in één woord vereenigd! Toch is eene dergelyke samenvoeging minder zeldzaam als men wel denken zoude. In vele friesche geslachtsnamen komt zy voor.
Maar die oude patronymika zijn tot op den dag van heden verbonden gebleven aan de stam-staten en stam-saten dier geslachten, en in 1811 of ook eerder, heeft menige Fries, die toevallig die state of sate, soms ook slechts als pachter bewoonde, zich den ouden naam daarvan, die oorspronkelik de naam was van een reeds voor eeuen uitgestorven oud-friesch geslacht, als geslachtsnaam toegeeigend.
De stad-Friezen zeggen even als de Amsterdammer bedurven, praes. bederf; maar bedurven in plaats van bedorven, is het ware praeteritum, dat wij nog hooren in nood-durft, thans nooddruft. OudHd. darf; praet. durfta. Maar de o in of voor a is zuiver Anglo-Friesch; Ags. Oud-Friesch, land-Friesch, Engelsch, of, af.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek