Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Ieder van die ondieren scheen mij in zijn vreeselijk net te willen vangen, en toen de nauarch bij mij kwam om mij te bezweren dat ik blijven zou, gaf ik hem gebiedend te kennen dat hij mij te gehoorzamen had. »De ongelukkige man boog, en deed wat zijne Koningin bevolen had. Het reuzenschip wendde den boeg, en baande zich een weg door al die verschillende vaartuigen heen. Ik haalde vrijer adem.
Maar, hetzij dat die ondieren verschrikt op het gezicht van den dolk, die hen dreigde, hetzij dat zij slechts onder water te duchten waren, zij klommen niet tegen den boomstam op. Eindelijk bereikte de drijvende stronk het midden van het kanaal, vanwaar de stroom schuins naar het Cypressenwoud overstak.
Het is afmattend en niet bemoedigend het reeds volbrachte Aventuur weêr door te maken; het is afmattend en niet bemoedigend, in steê van een pas uitgebroed of gebaard drakennest broeden of baren, dat wist eigenlijk niemand en een drake-ei was nooit gevonden de riffen en ribben weêr te zien van jaren geleden verdolgen ondieren.
In dieper water zijn de haaien niet alleen zeer talrijk, doch ook zeer vraatzuchtig; soms ging ik met een klein bootje op de jacht dezer monsters, gewapend met een harpoen en tot lokaas een groot stuk vleesch, aan eene lijn achteraan slepende. Eens echter had ik eene meer ernstige ontmoeting met een dezer ondieren.
De reus, die op 't hoogste punt van het eiland stond en de armen opstak, was een kerk met twee schuine torens, en alle zeespoken en ondieren, die hij had meenen te zien, waren allerlei booten en vaartuigen, die om het eiland voor anker lagen.
Gösta Berling is op de leuning van de stoep geklommen en spreekt: "Luister naar mij, jullie ondieren! jullie duivels! Meen je, dat er geen geweren en kruit op Ekeby zijn, jullie dwazen? Meen je dat ik geen lust gehad heb jelui neer te schieten als dolle honden; maar zij daar heeft voor jelui gesproken! O! als ik geweten had, dat je haar zoudt aanraken, dan was geen van jelui er levend afgekomen.
Maar die steenen en dat goud waren nog zoo erg niet, als er maar niet zooveel ondieren in het water rondom het eiland gelegen hadden. 't Leken wel haaien en walvisschen en andere dieren, maar de jongen begreep, dat het de zeespoken waren, die zich om het eiland hadden verzameld, en van plan waren aan land te klauteren, om met de landspoken, die daar woonden, te vechten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek