Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Het moet zeer moeilijk zijn om, schrijvende onder den invloed van kinderlijke indrukken, ook aan de niet kinderlijke gedachte een plaatsje in te ruimen, en dat is den auteur zoo volkomen gelukt, dat men na lezing van het boek alle personen voor zich ziet: den vader, de moeder, de njanja, den gouverneur, in één woord de geheele familie, en dan nog in het meest poëtische licht."

Voor het eerst zag ik en ging ik houden van mijn lichaampje met de kleine ribben, werd ik de donkerkleurige gladde tobbe gewaar, de opgestroopte mouwen van de njanja, het warme dampende water, het geplas, en vooral het gevoel van de natte randen van de tobbe, als ik er met mijn handjes aan kom.

Later hoorde ik dat hij zijn onwettig dochtertje Doenjetschka bij zich had, waarover hij reeds vroeger had gesproken en dat door vader tegelijk met ons zou worden opgevoed. "Van dien tijd af kwam Doenjetschka bij ons in huis. Zij had een breed gezicht, was even oud als ik en had een njanja: Jewpraksija.

Zoo was ik bang voor bedelaars, bang voor een zekeren Wolkonski, die mij altijd kneep; ik geloof niet dat er nog andere menschen waren, voor wie ik vrees koesterde. Ook blijft de herinnering als men zeer veel van iemand houdt, zooals ik b.v. hield van Tatjana Alexandrjewna, van mijne broers Sergius en Nikolaas, van een zekeren Wassiliï, van de njanja Isajewna en van Paschenka.

Zij was zoo'n oude vrouw waar kinderen bang voor worden. "De bruine Tatjana Filippowna, met haar kleine handjes, was eene jonge hulp-njanja van Anna Iwanowna, welke laatste ik me bijna niet kan herinneren, want van het oogenblik af dat ik mij mezelf bewust werd, zie ik mij steeds met njanja Annoeschka.

Ik deed mijn best het vroolijke in dit nieuwe leven op te zoeken, ik trachtte geloof te schenken aan de lieve woorden waarmee Feodor Iwanowitsch mij tot zich lokte, ik trachtte de verachting niet te zien waarmee de oudere jongens mij, den jongeren, ontvingen; ik wilde mij opdringen dat het voor een grooten jongen schande was alleen met meisjes om te gaan, dat er niets moois was in het leven daarboven bij de njanja, maar op mijn borst drukte een zware last en droevig was het mij te moede.

"De herinnering, die op de tobbe volgt, is die aan 'Jerjemjejewna', het woord waarmee men ons als kinderen bang maakte. Ik lig in mijn bedje en ben vroolijk en opgeruimd, zooals altijd. Ik zou mij ook niets hebben herinnerd, als niet plotseling de njanja, of iemand anders, die voor mij het leven vertegenwoordigde, iets met een vreemde stem gezegd had en was weggegaan.

Bij mijne verhuizing naar beneden kreeg ik voor het eerst en daarom des te sterker het besef van plichtsgevoel, het bewustzijn zijn kruis te moeten dragen, zooals het den mensch betaamt. Treurig was het, poëtisch treurig, te moeten scheiden, niet zoo zeer van de menschen, van mijne zuster, de njanja en tante, als wel van mijn bedje, mijn gordijntje, mijn kussen, en met angst ging ik naar beneden.

Men vertelde mij b.v. dat hij boos werd als de njanja naar hem keek en ook begon te schreeuwen als zij hem niet aanzag. Mijne moeder had er veel verdriet van. Wij stonden het dichtst bij elkaar in leeftijd en ik speelde veel met hem, maar toch hield ik meer van Sergius en van Nikolaas. Wij gingen goed met elkaar om, en ik kan mij niet herinneren, dat wij met elkaar vochten.

En daar ik mij mijzelf in dien tijd bijna niet kan voorstellen, herinner ik me de njanja ook niet. "Njanja Tatjana kan ik mij nog voorstellen omdat zij njanja bij mijn nichtjes werd en later ook bij mijn oudsten zoon.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek