Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 augustus 2025


Het liefste voedsel van de Woudduif zijn de zaden van verschillende soorten van naaldboomen; met deze vindt men gedurende den geheelen zomer haar krop gevuld. Zij zoekt ze niet slechts van den grond op, maar haalt ze ook tusschen de uiteengeweken schubben van de pijnkegels weg.

De Merel eindelijk, die niet in de nabijheid van steden of dorpen is grootgebracht, nestelt in het kreupelhout, het liefst op jonge naaldboomen en altijd op korten afstand van den grond, soms zelfs op den bodem. Het nest is in verband met deze verschillende standplaatsen verschillend gebouwd. Als het zich in holten van boomen met groote opening bevindt, hetgeen ook wel voorkomt, bestaat het eenvoudig uit een weefsel van mos, dat op den grond groeit en dorre halmen; als het vrij staat, zijn de buitenwanden vervaardigd van fijne worteltjes, stengels en gras en van binnen bekleed met een laag vettige, vochtige aarde, die zeer glad gemaakt is, maar altijd vochtig blijft. Bij zeer gunstige weersgesteldheid vindt men er reeds omstreeks het midden van Maart, anders eerst tegen het einde van die maand 4

Dit vogeltje bewoont de naaldhoutbosschen in alle landen van Europa en Azië, van den Libanon tot den Amoer en in Japan. In den zwerftijd ontmoet men het in de meeste deelen van ons land, doch alleen in bosschen. Sommige trekken in November naar 't zuiden en keeren in Maart terug. 's Winters eet zij ook wel zaden van naaldboomen.

Het Goudhaantje houdt meer van dennen, het Vuurgoudhaantje meer van sparren dan van iedere andere boomsoort; beide echter verkiezen kleine bosschen boven uitgestrekte wouden. "Opmerkelijk," zegt Naumann, "is hun voorkeur voor naaldboomen.

Ze velden de naaldboomen, die het dichtst naast de elzen stonden, haalden water uit de beek, en goten het over den grond, en trokken het heikruid uit, opdat het vuur niet in de kleine takjes zou kunnen voortkruipen. Ook zij dachten alleen aan den boschbrand, die nu op hen aan kwam stormen. De vluchtende dieren sprongen tusschen hun voeten door, zonder dat zij ze zagen.

De zandsteen, die thans op de toppen van de secundaire bergketenen der Vogezen ligt tot eene dikte van vijftig tot zestig meters, en die op eene vijfhonderd meters dikke laag fijne steentjes rust, hetgeen te zamen de eerste verdieping der triasformatie uitmaakt, is vol van landplanten, die bewijzen, dat de wouden van dat tijdperk nog bezet waren met boomvarens en met eene groote menigte cycadeën en naaldboomen, die veel overeenkomst hadden met onze cypressen.

Een noodzakelijk gevolg van hun drukken arbeid op de harsrijke takken en kegels van naaldboomen is, dat de Kruisbekken zich dikwijls op een zeer ongewenschte wijze bevuilen.

Het plantentype der steenkoolperiode is verdwenen, maar de "bedektzadigen", d.i. de planten, die alleen reeds 9/10 uitmaken van de tegenwoordige flora, zijn nog niet gevormd, behoudens enkele zeldzame éénzaadlobbigen. Men vindt bijna alleen sporeplanten en naaktzadigen, de eerste vertegenwoordigd door varens, paardestaarten e.a., de tweede door cycadeën en naaldboomen.

Onder de verschillende soorten van naaldboomen vindt men in groote menigte de zoo schoone araucaria's. Bij haar leven zijn de takken dier planten regelmatig om den stam gerold, en daardoor vertoonen die planten eenen zoo sierlijken vorm.

Waarschijnlijk behoort de bruinkool met fossiele planten, in Groenland op 70° N.-B., en in Noord-Canada, IJsland en Spitzbergen ontdekt, tot de eocene formatie. Die lagen bevatten 9 soorten van groote varens, 31 soorten van naaldboomen, 11 soorten van éénzaadlobbigen en 93 tweezaadlobbige planten, waaronder noteboomen, platanen, beuken, eiken, ahornen, populieren enz.

Woord Van De Dag

weledl

Anderen Op Zoek