United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dorschlied. Andere arbeidsliederen. Bruiloftslied. Danslied. Kinderlied. Bij het touwtjespringen. Rondedansen. Reuzenlied. Klein Anna. Reidansen. Andere speelliedjes. Loopspelliedjes. Aftelliedjes. Balspelliedjes. Schommelliedjes. Wiegeliedjes. Minnelied. Cecilialied. Afscheidsliederen. Wachterliederen. Spotlied en gezelschapslied. Verhalend lied. De Twee Koningskinderen. Sprookjeslied.

Zoo b.v. in Het meisje van Sardam: Het meisje van Sardam Met hare bruine oogen Heeft menig jongen kwant Tot wedermin bewogen. Zij is geen stuursche maagd Gelijk zoo vele binnen, Hij die haar blosjes kent Moet haar op 't meest beminnen. Dit type vormt een schakel tusschen het minnelied en het spotlied, waaraan nauw verwant het gezelschapslied.

Vóórdat wij daartoe overgaan hebben wij echter nog die minnepoëzie te beschouwen, die naar den geest wel verwant is met het minnelied, doch in vorm van deze verschilt en vooral eenige nieuwe trekken zal toevoegen aan de daar gegeven voorstelling. d. MINNEPO

Tot deze groep behooren ook de afscheidsliederen in den trant van: Vaarwel, vaarwel, mijn zoetelief, Niet langer kan ik blijven enz., en de wachterliederen, wier allerberoemdste: "Het daget in den Oosten", om den verhalenden vorm bij den aanvang der derde strofe echter ook tot de balladen kan gerekend worden. Vooral in onze noordelijke provinciën krijgt het minnelied vaak een spottenden bijtoon.

Petrarca staat alweer weifelend tusschen het ideaal der vergeestelijkte hoofsche liefde en de nieuwe inspiratie der Oudheid. En van Petrarca naar Lorenzo de Medici neemt in Italië het minnelied den weg terug naar de natuurlijke zinnelijkheid, die ook de bewonderde antieke modellen doordrong. Het kunstig uitgewerkte systeem der hoofsche min was weder prijsgegeven.

En hoor! daar lokt in 't bloemprieel Ons 't minnelied van filomeel En doet het zang'rig woud verstommen, Maar wij, voor liefde en lente koel, Verdooven 't met 't geraas van trommen Met dof en daav'rend krijgsgejoel.

Het oudste Duitse minnelied staat over het algemeen bij Friedrich von Hausen, Heinrich von Veldeke, Heinrich von Moringen of Reinmar von Hagenau in dezelfde verhouding tot zijn romaanse bronnen als de romans van Hartmann von Aue tot de hunne.