Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
Vooral het dorschlied steunt in zoo ruime mate de stelling van Karl Bücher, dat het arbeidslied zich ontwikkelde uit den rythmischen vorm, dien het volk aan inspannenden, eentonigen arbeid gaf, om het eentonige te breken en de vermoeienis te doen vergeten. Het gewichtigste oogenblik bij het uitdorschen is dat van den laatsten slag.
De schaapherder, die door de half ondergeloopen velden waadt en zijn kudde voor zich uitdrijft, zingt: "In het water wandelt de schaapherder, temidden der visschen. Hij spreekt met de katvisch; met de visschen wisselt hij een groet". Wij bezitten tevens een dorschlied, dat aldus luidt: "Dorsch, o os; dorsch voor u zelf. Dorsch stroo voor uw voer en graan voor uw meester.
Overeenkomstig de sociale groepeering van het volk zal het arbeidslied zich verder moeten splitsen in dorschlied, smidslied, visscherslied enz., en vooral aan die bedrijven dienen te beantwoorden, waarin rythmische beweging het werk begeleidt. Een Zeeuwsch karnliedje luidt aldus: Kêrne, kêrne beuter, Drie pond in een scheutel, Drie pond in een kannetje, 't Is van moeder Jannetje.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek