Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 mei 2025
De derde en vierde teen, dus die, welke bij den mensch middelvinger en ringvinger heeten, zijn bij de Evenvingerigen buitengewoon krachtig ontwikkeld; de eene even sterk als de andere, terwijl de beide andere meer of minder in ontwikkeling achtergebleven zijn.
Hij leek me van middelbaren leeftijd, en grooter dan de andere drie die bij hem waren; waarvan de een een page was, die zijn sleep ophield, en een beetje langer leek dan mijn middelvinger; de twee anderen stonden aan weerszijden van hem. Hij was uitstekend in de rol van een redenaar; en ik kon nagaan sommige volzinnen met bedreigingen en andere met beloften, medelijden en vriendelijkheid.
De dikke, breede kop, die wegens de groote ooren nog breeder schijnt, de kleine, eenigszins uitpuilende, starende, beweginglooze, maar vurige oogen, die een veel kleiner pupil hebben dan de oogen van den Nachtaap, de mond, die werkelijk eenigszins gelijkt op een papegaaien-snavel, de aanzienlijke grootte van het lichaam en de lange staart, die, evenals het geheele lichaam, met dun gezaaide, maar lange, stijve, bijna borstelachtige bovenharen bezet is, en de zoo merkwaardige handen eindelijk, waarvan de middelvinger er uitziet, alsof hij uitgedroogd is: al deze kenmerken te zamen genomen verschaffen het dier zulk een eigenaardig voorkomen, dat men onwillekeurig zich het hoofd breekt met vruchtelooze pogingen om een schepsel te vinden, dat aan dit dier verwant is.
Frits Sahlmann deed hem dit pleizier; maar zijn blik was een valsch stuk geld, en de oude heer scheen het ook niet voor echte munt aan te nemen, want hij zeide: "Frits Sahlmann, hier is een mes, ga eens naar den tuin, en snijd eens uit de hazelaars, je weet immers, waar ze staan, zoo'n klein stokje, zooals een als een nu, als je middelvinger dik, en jongenlief! dan heb je achter het kruisbessenboschje in den tuin wat verloren; roep Fiek Besserdichs, die zal je helpen zoeken, om toch je eigendom weêr te krijgen.
Nu kroop het levende wezen hooger; nu eens voelde ik het op mijne borst dan weer in mijn nek en toen stond het op mijn kin, en nu kon ik als ik erg naar beneden keek herkennen, dat het een menschelijk wezen was niet veel langer dan mijn middelvinger. Het was met pijl en boog gewapend. "O!" riep ik onwillekeurig uit.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek