Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


Nou lag-ie weer, nijdig, klaarwakker, niet meer in staat te slapen van moeheid. 't Daglicht begon door de gordijnen te schemeren. Dat was de vierde nacht. 't Zou morgen ook wel zoo zijn, overmorgen ook. 't Was om uit je vel te springen. Je dee net zoo wijs om je te verdrinken as te trouwen. ..."Dollef!"... "Wat is d'r nou weer!" "Zal ik 'm morgen maar laten trekken?" "Mot je zelf weten!"

Stom zat hij daar, innerlijk doorstreden, en conrector Paulmann zeide dringender: „Wat scheelt u, mijnheer Anselmus?” Benepen antwoordde de student: „Och, beste conrector, wanneer u wist, wat ik zooeven onder een vlierboom bij den Linkeschen tuinmuur klaarwakker met open oogen voor zonderlinge dingen gedroomd heb, och, u zoudt het mij gansch niet ten kwade duiden, dat ik nu als ’t ware zoo verstrooid ben.” „Zoo, zoo, mijnheer Anselmus,” viel conrector Paulmann hem in de rede, „ik heb u altijd voor een degelijk jongmensch gehouden, maar droomen, droomen met wijdopen oogen, en dan opeens in ’t water willen springen, dat doen neem mij niet kwalijk alleen waanzinnigen of dwazen.” De student Anselmus was diep geschokt door de strenge woorden van zijn vriend, toen zeide Paulmann’s oudste dochter Veronika, een lief, bloeiend meisje van zestien jaar: „Maar, beste vader, er moet mijnheer Anselmus toch iets heel bijzonders overkomen zijn en hij gelooft wellicht slechts, dat hij wakker was, ofschoon hij onder den vlierboom werkelijk heeft geslapen en zich allerlei dwaze dingen aan hem hebben voorgedaan, die hem nu nog in de gedachten hangen.” „En, beste juffrouw, waarde conrector,” zoo nam de griffier Heerbrand het woord, „waarom zou men niet wakend in een soort droomerigen toestand kunnen verzinken?

Woord Van De Dag

uitgekregen

Anderen Op Zoek