Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Quo Dives splendidus totus in prandio? Die ubi Tullius, clarus eloquio, Vel Aristoteles, summus ingenio"? Deschamps heeft hetzelfde thema verscheiden malen berijmd; Gerson brengt het te pas in een preek, Dionysius de Kartuizer in het tractaat over de Vier uitersten. Chastellain spint het uit in een lang gedicht Le Pas de la mort, om van anderen te zwijgen.

In deze aanhalingen uit Ruusbroec zijn ook de twee laatste beschrijvingsmiddelen reeds uitgeput: het licht, dat in duister verkeert, en de zuivere negatie, het afzien van alle weten. Het innigst heimelijke wezen Gods zijn duisternis te noemen, was reeds van den Pseudo-Areopagiet. En zijn naamgenoot, bewonderaar en commentator, de Kartuizer, werkt dien term uit.

Doch indien het onder de geschiedschrijvers meer dan anderen Froissart en Chastellain zijn, die ik aanhaal, onder de dichters Eustache Deschamps, onder de theologen Jean Gerson en Dionysius de Kartuizer, onder de schilders Jan van Eyck, dan ligt dit niet enkel aan beperktheid van mijn materiaal, maar meer nog aan het feit, dat dezen door den rijkdom en het scherp eigenaardige van hun uitingen bij uitstek de spiegel zijn van den geest dier tijden.

Bij Dionysius den Kartuizer zien wij een wanhopige worsteling, om de voorstellingen van het eeuwig leven uit te drukken in termen van ruimtelijke uitgebreidheid. Het negatieve ruimte-adjectief moet hier steeds het gewicht, de potentie van het heilige voorstelbaar maken.

Dante had de duisternissen en gruwelijkheden der hel met schoonheid aangeraakt: Farinata en Ugolino zijn in hun verworpenheid heroïsch, en de klapwiekende Lucifer vertroost ons door zijn majesteit. Doch een bij al zijn mystische intensiteit toch volkomen ondichterlijke monnik als Dionysius de Kartuizer geeft de hel als pure angst- en ellendigheids- voorstelling.

Gerson vertelt van een aanzienlijk man, die aan een Kartuizer had bekend, dat hem een doodzonde, en hij noemde met name die der onkuischheid, de minne Gods niet belemmerde, maar hem integendeel ontvlamde om de goddelijke zoetheid nog inniger te prijzen en te begeeren.

Anderen Op Zoek