Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juli 2025
Ik wentel voort onder mijn piramide Van duister, spitsend in de heemlen, droomen bieden Mij wellust, in mijn tooverslaap murmel ik zegepralend; Eevnals een jongling, in een liefdedroom gesust, Zacht zuchtend in den afglans van zijn schoonheid rust, Gelijk een wacht van warmte en licht zijn sluimering omstralend.
Zij komt en zinkt hem aan het hart, Maar ach! zij blijft in tranen stikken: Die tranen zijn den dauw gelijk, Die 't stervend bloemtjen komt verkwikken. De jongling, worstlend met den dood, Ontsluit nog flauw de brekende oogen; "Vaarwel, mijn Emma!" barst hij uit, En de adem is zijn borst ontvlogen.
Zoo brult op eens de Koning in wilde grimmigheid: Hij werpt zijn zwaard, dat vlammend des jonglings borst doordringt, Waaruit, voor gouden zangen, een roode bloedstraal springt. Verdwenen zijn de hoorders, verbroken is het feest; De jongling geeft al snikkend in 's meesters arm den geest.
Boet voor uw opzet, keer Zijn wraakvuur eer 't ontgloed'! Vergeet voor eeuwig die u minde, die gy 't harte Verscheurde, en in 't heelal geen' balsem voor haar smarte, Geen troost meer, overliet. Ja, dat ik 't u bezweer'! Verplet Gods wraak me, en u, ziet gy my immer weêr !" Zoo spreekt ze en ijlt vol drift den Jongling uit zijne oogen.
Zoo deed Beäldar: hy, in d' opgang van zijn leven, De schoonste jongling uit den Reuzenstam; gesteven Door vijftien knapen, op zijn oorlogsroof vergast, En, met hem, wapenloos door 't pijlgegons verrast. Dees vat een boomtronk; die, wat de afgeknaagde schenkels Hem leevren tot geweer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek