United States or Guyana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn kleed is glanzig zwart; een smalle streep, die op het midden van de wang begint en zich langs de zijden van den hals en van de schouders uitstrekt, benevens de armpennen en de achterste handpennen, zijn wit; de slapen, de spitse, lange kuif op den achterkop en de nek zijn vurig karmijnrood. De iris heeft een gele, de snavel een geelachtig witte, de poot een donker loodkleurig grijze kleur.

De iris is donkerbruin, de snavel lichtgeel, de poot grijsachtig bruin. Het verbreidingsgebied van deze Vogels omvat het oosten van de Vereenigde Staten; op den trek bezoeken zij Middel-Amerika tot aan Nieuw-Granada. Binnen de genoemde grenzen komen zij echter niet overal geregeld en altijd verspreid voor.

In plaats van Iris in Virgilius komen gewone spionnen, zelfs de rol van Venus in de Aeneis wordt eigelik niet veel meer dan die van een goedgezinde fee, en terwijl bij Virgilius Camilla een amazone is, die de kunst van bovennatuurlike sport verstond, wordt zij hier een gewone jonkvrouw uit de ridderwereld die paard rijdt en de wapens weet te hanteren.

Ik vind de eerste niet minder mooi dan de laatste; de meesten geven echter aan de gevulde de voorkeur. Vergeten we echter de Iris niet, waarvan een aantal fraaie soorten bestaan, terwijl zelfs de minste ervan hoogst sierlijk is. Men denke slechts aan de gewone gele Lisch, die aan de waterkanten groeit. Geel, wit, paars in alle tinten wisselen elkaar bij deze planten af.

De iris is rood, de snavel zwart, de poot vleeschkleurig. De Wielewaalwever bewoont Abessinië van de kust van de Roode Zee tot in het hooge gebergte, bovendien echter geheel Oost-Soedan; op voor hem geschikte plaatsen is hij zeer talrijk. Bij de Boomwevers komen als 't ware de eigenschappen van verschillende Vinken vereenigd voor. Dit is aan geheel hun uiterlijk zichtbaar.

Hare beelden gelijken op die van Pallas Athena, gewoonlijk heeft zij een horen van overvloed en een weegschaal in de handen. Themiscyra, Themiskyra, water- en grasrijke vlakte, tot het gebied der stad Amisus in Pontus behoorende, tusschen de rivieren Iris en Thermodon gelegen, en als het gebied der Amazonen beschouwd.

De iris is donkerbruin, de snavel des zomers zwart, des winters oranjegeel, de poot zwart. De Sneeuwgors houdt ongeveer in dezelfde landen verblijf als de IJsgors. Haar verbreidingsgebied is uitgestrekter, haar broedgebied echter beperkter dan dat van hare verwante.

De zeer groote, hooge snavel, welks rand eenige inkervingen vertoont, is schel oranjerood, op en bij den snavelrug en aan de spits van de onderkaak vuurrood; de spits van den bovensnavel en de rand van den snavel vóór de veeren van den kop zijn zwart; de driehoekige vlek vóór het oog is dooiergeel, de ring om het oog kobaltblauw, de iris donker flesschengroen, de voet lichtblauw.

Aan den kop en den hals treden deze randen sterker op den voorgrond dan op het overige lichaam, waardoor deze deelen lichter schijnen. Als het fijne poeder, waarmede de veeren in den regel dicht bedekt zijn, er afgeveegd wordt, is het kleed leikleurig zwart-blauw. Bij den volwassen Jako is de iris geel, de snavel zwart, de voet loodkleurig grijs.

Het mannetje is 48 cM. lang en heeft een snavel van 40 mM.; het wijfje heeft een lengte van 50 cM., waarvan 96 mM. op den snavel komt. Het vederenkleed is glanzig zwart met groenen weerschijn, de uiteinden van de staartpennen zijn echter wit; de iris is donkerbruin, de snavel ivoorwit, de groote, hoekige lel aan den mondhoek oranjekleurig; de pooten zijn donker blauwachtig grijs.